Taman Negara

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Taman Negara image

Taman Negara

Taman Negara
Maleisië
TravelGoom

The Cobra Cave-adventure...

De smalle brug is gemaakt van holle bamboepijpen.De gids maant me te wachten. Het bouwwerk is zo wankel dat je de leuning wel vast moet pakken.Met zijn zaklamp kijk hij in de holte van de pijp. ‘No snakes’, knikt hij geruststellend.Ik weet even niet of ik dat goed of slecht nieuws vind. Zelf zou ik niet bedacht hebben dat hier een slang kon zitten. Ik weet niets van de jungle, helemaal niets.

Ik ben geen Tarzan, geen onverstoorbare wereldontdekker maar een westerse leek die dacht dat fanatiek tuinieren al genoeg basiskennis zou opleveren.
Nederigheid is op zijn plaats zeker als de continue vloeiende zweetdruppels me te loom maken om me maar enigszins groot te voelen.
Overgeleverd aan een privégids die, opgegroeid in deze omgeving, deze grote blanke man wegwijs zal maken.

We zijn op weg naar een grot.
Niet zomaar een grot maar de enige echte ‘Cobra Cave’ in het Taman Negara nationaal park.
De oudste jungle ter wereld in hartje Maleisië.
Het gebied van de Orang Asli, de oorspronkelijke bewoners met hun lendendoeken en gifpijlen.
Veel over te vertellen maar nu even niet want we naderen de ingang van de grot.

De Cobra Cave dus en dat niet vanwege een lullig ringslangetje.
De zeldzame Maleisische grotcobra leeft hier en ik acht de kans klein dat die met een bakkie thee op ons zit te wachten.
‘Watch your head’, waarschuwt de gids als we onder een dikke tak van de Ippotree moeten duiken om bij de ingang van de grot te komen.
Sinds de passage over de smalle brug voel ik een beklemmende paranoia bij me opkomen.
Overal kunnen slangen zitten houd ik mezelf voor dus bekijk ik de gebladerde tak goed alvorens te bukken.
Even heb ik spijt van mijn keuze deze excursie te doen.
Maar ja, de karretjes van deze achtbaan ratelen inmiddels omhoog en dan weet iedereen dat je niet meer uit kunt stappen.
Ik verman me ook al voel ik me de klungel van de jungle en stap met de grootst mogelijk stap onder de tak door.
Mijn gids lacht en wijst naar de ingang van de grot.

‘How long is it?’, klink ik onzeker.
‘Not far, only about forty meters’, krijg ik terug.
Dat valt mee bovendien is de opening van de grot groot genoeg.
‘Can I walk like this all the way?’, check ik bij de eerste stap naar binnen.
‘Mostly but there are two low passages’, klinkt het geruststellend.
Ik durf bijna geen vragen meer te stellen maar wil toch iets meer weten gezien mijn 1.94mtr tegenover de 1.55mtr van mijn gids.
Een low voor hem is immers een very low voor mij en al tijgerend kennismaken met een grotcobra had ik nou net niet op mijn avonturenlijstje staan.
‘How low are they and how far?, vraag ik toch nog.
‘Only four or five meters, one you can walk but one you have to crawl’.
‘Okay’, klinkt het onzeker zachtjes uit mijn mond.
‘Don’t worry, you are big but you will make it’, stelt de gids me gerust.
‘Only if we meet the snake there, you have to crawl backwards’, haalt hij zijn eigen geruststelling weer onderuit.
Ik vermoed een vermakelijke glimlach op zijn gezicht maar het is te schemerig om die waar te nemen.

De mijnlamp op mijn hoofd mag aan als een flauwe bocht het buitenlicht wegneemt.
Stapje voor stapje gaan we dieper de grot in.
Mijn gids voorop terwijl hij met de zaklamp zorgvuldig alle hoeken beschijnt.
‘Two days ago he was here’, fluistert hij terwijl hij links een ondiepe hoek in schijnt.
‘Game on’, klinkt het in mijn hoofd.
Het moment waarop de adrenaline definitief los mag en als een kudde losgeslagen bizons door mijn aorta stuift.
Het moment ook waarop de gids me met regelmaat maant te wachten alvorens we weer een meter verder stappen.
Die veertig meter zijn ineens veel langer dan gedacht.
Geconcentreerd gaat zijn zaklamp rond en bestudeert hij alle hoeken en gaten van plafond tot vloer.
Ik ben er niet zeker van of hij het leuk vindt de cobra tegen te komen. Ik besluit even geen vragen te stellen.

Voor claustrofobie heb ik geen tijd al zijn de doorgangen smal en moet ik regelmatig bukken.
Ik ben al blij dat ik kan lopen, zelf bij de eerste ‘low passage’ die ik in 3 gehurkte passen af kan.
Voor mijn gevoel moeten we halverwege zijn als we bij de tweede low passage komen.
Deze is serieus, een gat van amper een meter doorsnee waar zelfs de gids kruipend in moet.

Dan is de gids plots verdwenen, ik ben alleen.
Hij is me voorgegaan in deze gebogen slurf en uit beeld.
‘You can come’, roept hij me toe terwijl ik vaag zijn lichtschijnsel zie.
Ik pers me tussen de rotsen als een te dikke hamster in een closetrol en geef me over.
Op handen en knieën met het hoofd omlaag schijnt de mijnlamp niet veel verder dan mijn vingertoppen.

‘I can see the snake’, roept hij met gematigd enthousiasme terwijl ik me moeizaam verder duw.
Gidsen en timing, forget it!
‘Is it close?’, zucht ik kreunend uit mijn longen bevreesd dat dit de houding is waarin ik het monster tegen ga komen.
‘No, it’s far away’.
De zucht van verlichting klinkt letterlijk als een scheet die te lang is opgehouden.
Kilo’s lichter lijk ik door de smalle gang te glijden.
Het plafond maakt dat ik mijn hoofd niet op kan richten, mijn helm beschermt me tegen scherpe punten.
Doch ik meen het einde waar te nemen.
Een grote ruimte opent zich langzaam voor me.
De paar meter door deze tunnel lijken er tientallen geweest te zijn.
Opgelucht richt ik langzaam mijn hoofd weer op.
Maar als mijn mijnlamp het plafond beschijnt stokt mijn adem, ik schrik me wezenloos.
Recht voor me, op nog geen meter bij me vandaan…

(deel 2 later deze week)

p.s. In de volksmond de Cobra Cave maar in het echt Gua Telinga of wel Ear Cave