Deel 9: Meer over het Boeddhisme in Vientiane
Deel 9: Meer over het Boeddhisme in Vientiane
Dag 10: Vientiane
Na het ontbijt worden we opgehaald en in ongeveer drie uur rijden naar het hotel in Vientiane gebracht. De weg is minder bochtig en hoog dan naar Vang Vieng, maar we zien weer de dorpjes langs de weg waar het volledige dagelijks leven zich afspeelt. We stoppen in een vissersdorpje, bij de markt. Nog levende vissen happen naar adem en een aan de pootjes op de rug vastgebonden leguaan van ruim een meter lang kijkt schichtig rond. Beide hebben geen kans op overleven en zullen vanavond, met koriander en citroengras, belanden in de maag van een Laotiaan.
Frank koopt bananen voor de prijs van maar liefst vier cent per stuk! Toeristische prijzen wel te verstaan!
We lunchen in Vientiane. Na de lunch worden worden we op gehaald door Champoo (spreek uit: shampoo!) voor een rondtocht langs de bezienswaardigheden van Vientiane.
De Wat Si Saket heeft maar liefst 6840 Boeddhabeelden en -beeldjes van verschillende materialen. Heel indrukwekkend! Jammer dat er geen enkele vorm van onderhoud plaats vindt. Over een aantal jaren is al het hout vermolmd en zijn de schilderingen op de muren van de tempels helemààl verdwenen. We brengen een flitsbezoek aan het Lao-nationaal museum. Champoo is af en toe zo moeilijk te verstaan dat we alle vier geïnteresseerd knikken, maar er geen touw aan vast kunnen knopen.
Daarna gaan we naar de Patuxai, de Laotiaanse uitvoering van de Arc de Triomphe. Dat heb je met die mensen die jarenlang door Frankrijk zijn geterroriseerd!
Bij de bouw ervan werd gebruik gemaakt van cement dat eigenlijk bestemd was voor de aanleg van een Amerikaans vliegveld. Dat is dan wel weer grappig!
Van bovenaf hebben we mooi zicht op de stad, maar de Arc zelf is niet geweldig.
Tot slot, het nationale heiligdom van Laos! De Wat That Luang. Een stupa waarin, in de 17e eeuw, 500 kilo bladgoud werd verwerkt.
Leuker nog is dat we bij het slaan van de trom, die het einde van de boeddhistische dag aangeeft, kleine baldadige monnikjes zien die om het hardst om de beurt met gierende lach de trom roeren.
Interessant om te horen is het verhaal van Champoo, die zelf zeven jaar monnik is geweest. Elke Boeddhist moet zich houden aan vijf regels: niet vechten, niet doden, geen alcohol, maar één vrouw en niet liegen. Voor monniken komen daar nog wat regels bij, zoals niet roken, eten wat je geschonken wordt, geen vrouwen aanraken en een aantal regels die te maken hebben met het gebed en meditatie.
Ook interessant is zijn verhaal over het respect voor de moeder. De monniken lopen enkele weken CONTINUE met een bal in een hand met het gewicht van een kind. Op die manier ervaren zij hoe het is om steeds met één hand gebonden te zijn er continue een gewicht mee te moeten dragen.