Laos
Over de Friendshipbridge naar Laos
Over de Friendshipbridge naar Laos. De chauffeur schakelt moeiteloos over van de linker naar de rechter weghelft. De bus stroomt vol met een uitbundige menigte, wordt overladen met allerlei dood en levend etenswaar. Zakken, tassen, manden gaan op het dak, in het gangpad, onder de stoelen, op schoot. Een jengelend kind gaat aan de tiet (en ik vraag me af of het moeder is, of een willekeurig andere vrouw), broodjes, eieren gespiest gevogelte wordt verkocht aan de openstaande ramen. De bus valt van ellende uit elkaar, maar de toeter doet het en dat mag gehoord worden.
Ik blijf me erover verbazen dat een landgrens ook het verschil tussen 2 werelden kan betekenen. Thailand - het Amerika van Azie- waar alles net wat beter, groter en meer ontwikkeld is en waar niets is wat het lijkt. The North Fake (of The North Fase als je een deur verder loopt) en Nice-air-max zijn er het sprekende voorbeeld van. Laos is totaal anders; 't is wat 't is, niet meer en niet minder. Er wordt gelachen, gegild, geroepen en gescholden. Een land van no-nonsens, geen overbodige luxe, geen alsjeblieft, dankjewel, sorry als het niet in de meest letterlijke zin gemeend is. Een lach in Laos is geen gezicht met opgetrokken mondhoeken, maar een heel lichaam dat straalt. Bloemen zie je er niet, maar wel heel veel groen.
Het landschap is ontzettend mooi. Op het eerste gezicht heel leeg, maar om de zoveel tijd verschijnen er kinderen uit het niks, wat verraadt hoeveel leven er in de bossen moet zijn. Allerlei bergstammen, die nagenoeg autonoom schijnen te leven. De varkens, kippen, koeien, eenden scharrelen om de rieten huizen. Er wordt gesjouwd met manden vol mais en hout. Kinderen nemen broertjes en zusjes op de rug zodra ze zelf kunnen staan. Blote billen zwemmen en wassen in de rivier. Hoe bizar is het om in een minibusje met muziek en airco door zo'n andere wereld heen te razen. Maar het rent naar de weg en zwaait alsof hun leven ervan afhangt, dus het zal wellicht de grote happening zijn van de dag.
Laos ontdekt de wereld die toerisme heet. Het Engels laat nog wat te wensen over, wat vaak voor grappige situaties zorgt. Tip 1: de S wordt meestal weggelaten. Ge-ou betekent: guesthouse. Een meisje, trots op haar zelf-aangeleerde Engels vraagt of ik "ticky li" wil hebben... Ik denk "gooi er wat ss tegenaan.... sticky lice!". Nou ben ik niet kapot van plakkende luizen en bestel liever noedelsoep. Later ontdek ik tip 2: de R wordt een L. Sticky Rice, zeg dat dan!
Een enorm aanbod van accomodatie, van heel basic tot luxe, voor altijd weinig geld (1-5$). Tegelijkertijd vragen ze zonder moeite $50 om een toeristentrekpleister te gaan zien (wat je dan wel weer kan delen met de enkele andere buitenlander die er rondloopt). Op eigen houtje erop uittrekken wordt met man en macht vermeden. Verhuur van fiets of brommer is verboden; een auto kan je huren met chauffeur. Met name in het noord-oosten willen ze voorkomen dat toeristen dingen zien die het land niet wil tonen. Militaire en politieke "heropvoedingskampen" functioneren nog steeds. De guerilla's zijn nog altijd niet te vertrouwen. En dan is er nog het gevaar van de UXO's: niet-ontplofte bommen, mortiergranaten en andere troep die jaarlijks voor zo'n 60 ongelukken zorgen (dat is eens in de 5 dagen!), vaak met spelende kinderen of werkende boeren. Oorlogzooi wordt verzameld (met alle risico's van dien) om 't metaal om te smelten, het hek rond het huis mee te stutten of aan de toeristen te laten zien. De hele dag door zijn ontploffingen te horen; er wordt druk opgeruimd maar het duurt naar verwachting nog jaren voor het land schoon te noemen is.
Na 2 weken steek ik over naar Vietnam. Ik gebruik een grensovergang die nog niet lang in gebruik is en dus nog niet voorgekauwd in de Lonely Planet; een avontuur op zich. Een drukte van belang; niet met toeristen (ik zie in het grote boek dat ik de eerste buitenlander sinds 5 dagen ben) maar met "officials". Trots als ze zijn op het wederom beroerde Engels, willen ze dat optimaal gebruiken. Dus stellen ze me een uur lang de meest onzinnige vragen. Daarna zien ze zich genoodzaakt om mijn bagage te controleren... dat dacht ik al. Het is natuurlijk reuze interessant om te zien wat een meisje-alleen allemaal in die rugzak heeft zitten. Ik overweeg of ik met de vuile was zal beginnen, maar de grijpgrage handen (16 in totaal) hebben de weg naar m'n toilettas al gevonden. Alles wordt uitvoerig bekeken, een duikbril en snorkel behoeft enige uitleg; die hebben ze blijkbaar nog nooit gezien... Uiteindelijk laten ze me gaan. Op naar Vietnam! 500 meter verderop begint exact hetzelfde verhaal van voor af aan....Geduldig wacht ik tot al mijn spullen door alle handen zijn gegaan, maar dan gebeurt iets wat ik nooit van mezelf had durven vermoeden. De vraag "Are you married?" beantwoord ik voor het eerst met een (tot eigen verbazing) overtuigend "Yes". Blijkbaar is het ineens niet meer nodig om een uitgebreide blik in mijn paspoort te werpen (waarin toch echt het tegendeel in bewezen staat). Weer een heel waardevolle truc geleerd!