Ik ben er
Ik ben er
04-06-2006
Nog ooit hadden ze er van gehoord: sudoku. En het was ook niet zo eenvoudig, zeker niet als je in gebrekkig engels moet vragen hoe het in z’n werk gaat. Of ik ook Chinees spreek...? Ik moet ze teleurstellen en ja, dat Arabisch moet ik nog gaan leren.
Het is zaterdag 3 juni 2006 en ik zit met twee Jemenitische artsen en ene Alexey uit Siberië puzzeltjes te maken op de luchthaven van Doha, Qatar (staat ook op het landkaartje). Ik heb er al ruim 13 uur aan vliegtuig en luchthavens erop zitten en we hebben nu al een uur vertraging voor onze vlucht naar Sana’a, Jemen. Wij worden omringd door heel veel ongeduldige Chinezen die ons aandachtig gade slaan. De ene arts vindt het echt interessant en wil graag zijn eigen puzzel oplossen. Ik geef hem een potlood en scheur een blaadje uit mijn sudoku-boekje. Naast mij begint een tevreden gepieker. Ik kijk naar rechts waar een groepje zwarte sluiers heeft plaatsgenomen. Kohl-zwarte ogen kijken terug door een heel smal stukje stof. Op dat moment bedenk ik mij dat een “palto” naast warm zijn ook praktische kanten heeft, aangezien mijn Siberische buurman zich in alle mogelijk taalkundige bochten probeert te wringen om mij duidelijk te maken dat hij mij heel stoer en mooi vindt en vraagt of ik al “marriage”….. Juist.
Gelukkig voor mij gaat op dat moment de gate open en spoeden mijn buurmannen nog zwaaiend met mijn potlood de Chinezen achterna naar het vliegtuig.
Na 2,5 uur zijn we geland op Sana’a International Airport. Het is plotseling warm na al die airco, die overigens geheel ontbreekt op dit vliegveld. Ik ga snel in de rij staan voor een visum wat een stuk makkelijker te verkrijgen is dan wanneer ik het vanuit Nederland had moeten regelen met brieven van het ministerie van interior affairs e.d. Nu betaal ik wat dollars, worden er wat stempels gezet en ik ben drie maanden welkom.
Dan is daar ook Mohammed die al vrolijk zwaaiend de bagagehal binnen komt lopen achtervolgt door een soldaat die op de ingang moest letten.
Opeens krijg ik mijn potlood door de dokter in mijn handen gedrukt en wordt ik hartelijk bedankt voor het lenen en de puzzel. Mohammed gaat ondertussen achter een dik besnorde officier aan die mijn paspoort ontvoert naar een rommelig kantoortje. En terwijl we nog Abby, een Franse studente arabisch op sleeptouw nemen omdat ze geen vervoer heeft en Mohammed een deal sluit met de officier, loop ik door een zee van donkere, nieuwsgierige ogen naar de uitgang; ik ben er!