Indonesië
Buffelslacht in Tana Toraja (Sulawesi)
Na Java hebben we op Bali veel gechilld. Voornamelijk in Ubud, een toeristisch plaatsje. Alle locals liep te klagen dat het laagseizoen was en zo rustig, maar wij hadden op onze trip nog niet zo veel toeristen bij elkaar gezien, zelfs niet met kerst op Koh Chang. Toch was het niet vervelend. Je kon hier namelijk wel superlekker eten. Veel fusion: Aziatisch en Mediteraan gemixt. Leuke tentjes. Verder hebben we wat wandelingen gedaan in en om Ubud, over de smalle dammetjes tussen de felgroene rijstvelden door. Ook hebben we een dagje gescooterd, naar Lake Batur, een mooi meer aan de voet van een vulkaan. We waren benieuwd wat we van Bali zouden vinden, ook omdat het zo'n toeristisch eiland is. We vonden het verassend leuk en authentiek. Het is toeristisch, maar daarnaast ook heel hindoeïstisch (en weer heel anders dan in India). Overal brengen vrouwen offers voor de goden. Veel beelden met kleine van bladeren geweven bakjes ervoor met daarin wat bloemen, koekjes, fruit en/of rijst en wierook. Daar gaat bizar veel tijd en geld in zitten. En op straat liggen ook overal van die bakjes om de slechte goden en geesten gunstig te stemmen. Je moet er overal overeen springen. Veel tempels, overal versieringen. Verder is het eiland heel groen, veel mooie rijstvelden en de zee is nooit ver weg.
Na Ubud zijn naar Makassar op Sulawesi gevlogen. Makassar was niet zo veel. Grote stad, beetje grijs en regenachtig. We hebben er Fort Rotterdam bezocht, een oud Nederlands fort. Grappig, maar meer ook niet. Geluncht bij een grote seafoodplace waar je zelf je superverse vis uitkiest die vervolgens op de BBQ wordt gegooid. En dat voor 2 euro per persoon... Dat is natuurlijk wel superleuk. Vanaf Makassar hebben we een bus genomen, 11 uur over 330 km, naar Rantapao in de regio Tana Toraja.
Tana Toraja is beroemd om haar cultuur. Wij keken er van op dat de streek heel christelijk is, zo'n 100 jaar geleden bekeerd door fanatieke protestantse missionarissen. Door de intrede van het Christelijk geloof zijn veel oude gebruiken verdwenen, maar gelukkig niet allemaal. Vooral met begrafenissen worden nog hele traditionele ceremonies gehouden. We hadden in Makassar al gehoord dat er een begrafenis aan de gang was. Daar zijn we de volgende dag met een gids naar toe geweest. Klinkt een beetje raar, om naar een begrafenis van een wildvreemde te gaan, maar het is hier wel geaccepteerd en een soort must-do als er eentje aan de gang is. De mensen hier geloven in een leven na de dood. Bij een begrafenisceremonie vinden allerlei rituelen plaats om de geesten gunstig te stemmen. Ook worden buffels en varkens geslacht om de overledene te vergezellen in een volgend leven. Hoe hoger iemands sociale status, hoe meer buffels worden geslacht. Waterbuffels kosten een klein fortuin. Bij een flinke begrafenis worden minstens 25 buffels geslacht en ook nog heel veel varkens. De begrafenissen zijn daardoor heel kostbaar, ook door het grote aantal mensen dat je moet ontvangen en te eten moet geven. Een beetje begrafenis duurt ook zo een dag of vijf. Omdat het zo duur is, is het daarom heel gebruikelijk om dode familieleden meerdere jaren in huis te 'bewaren' (vol gespoten met chemicals) tot er genoeg geld is om een ceremonie te organiseren.
We kwamen aan bij het terrein waar de begrafenis gehouden werd en toen werd er precies net een waterbuffel geslacht. Nummer drie, want nummer een en twee lagen al plat. Yep, zo zijn keel doorgesneden. Het bloed spoot eruit en binnen een minuut of twee lag het gigantische dier plat. Jeetjemekreetje, dat was wel even heftig! Zodra de dieren dood zijn, beginnen ze met villen en worden ze langzaam in stukken afgevoerd. Ondertussen kwamen allerlei mensen hun medeleven betuigen aan de familie van de overledene . Deze mensen worden allemaal geïnstalleerd in houten huisjes rondom het modderige middenterrein, waar de buffels verder in stukjes worden gehakt. Je kijkt je ogen uit! Geen droevige bedoening trouwens. Mensen zijn opgewekt. Een begrafenis is ook een sociale gebeurtenis, waar je familie van ver en oude bekenden tegenkomt. We hadden een goede gids die erg goed vertelde wat er allemaal gebeurde. Fascinerend! Na een paar uurtjes bij de funeral gehangen te hebben zijn we met de gids nog verder op pad gegaan. Onder andere langs babies die in de foetushouding in een boom worden begraven en bij hangende graven in een grot. Dat zijn hele mooie kisten in de vorm van schepen (om mee naar je volgende leven te varen) met houten beelden ernaast die de overledenen moeten voorstellen. Veel kisten zijn al half vergaan, dus de grotten liggen vol met schedels en botten. Magisch en luguber tegelijk! Bijzondere dag!
In totaal zijn we vijf nachten in Rantapao in Tana Toraja gebleven. We hebben zelf nog wat wandelingen gemaakt door het mooie heuvelachtige landschap vol spectaculaire getrapte rijstterrassen en rare rotsformaties. Door en langs kleine dorpjes vol met traditionele huizen met daken in de vorm van boten. Veel zwaaiende kindjes 'hello mister!!' Echt een bijzondere streek.
Grtz, Gerco