Heilig?!?
Heilig?!?
‘Incredible India’ moet zo ongeveer de meest treffende slogan zijn die ooit door een ministerie van Toerisme is verzonnen. Zelfs na ruim 3 maanden rond reizen door India liet ik me nog dagelijks verbazen en verwonderen door alles wat rond ons heen gebeurde. We waren inmiddels in Rajastan beland en plannen aan het maken voor onze volgende etappe, toen mijn oog viel op de tekst onder aan pagina 637 van de Lonely Planet. Ik dacht dat ik al vreemde dingen in India had gezien, maar deze leek me vrij bizar. Een tempel gewijd aan heilige ratten…….Natuurlijk, dat moest ik met eigen ogen zien.
Dus daar gingen we weer. Met de bus van Jaisalmer naar Bikaner, de dichtstbijzijnde stad om de aanbeden knaagdieren te gaan bekijken. Na ons verblijf in Jaisalmer in een hotel met squat-toilet en koud water en 3 dagen in de woestijn op een kamelenharen deken en helemaal geen water of toilet, waren we wel even toe aan wat meer luxe. We kozen dus voor een aardig hotel met een mooie tegelvloer, bad en warm water en groot bed. Tenminste zo leek het op het eerste gezicht. Over de mooie tegelvloer en het grote bed waren we het snel eens met de hotel manager. Ook over het bad hadden we verder geen meningsverschil. Maar ja, het warme water…….dat zorgde wel voor enige discussie. Vooral over wat nu eigenlijk de definitie van wat nu warm is, werden we het niet eens. Om beurten hielden mijn vriendin en de manager hun hand onder de straal water, waarbij ze ook om de beurt ‘warm’ (de manager) of ‘koud’ (mijn vriendin) riepen….
Mijn vriendin won, dus we kregen al snel een nieuwe kamer. Daar bleek de TV niet te werken, maar omdat de manager een nieuwe ‘welles-nietes’ discussie niet zag zitten (verstanding want het zwijgende zwarte scherm was vrij duidelijk), kregen we snel de sleutel van onze derde kamer binnen het half uur. Daar was niks mis mee. Dus snel naar het restaurant en na de heerlijke lunch waren we alle strubbelingen alweer vergeten. Incredible India.
Niet precies wetend wat ons te wachten stond, maar vol verwachting gingen we op weg naar de Karni Mata Temple, oftewel de rattentempel. Op weg naar het busstation passeerde een ‘Kameel en wagen’ ons, de bestuurder (of chauffeur, kamelenmenner; hoe noem je zo iemand) maakt met handgebaren duidelijk dat we op kar moesten klimmen voor een lift. En ja waarom ook niet. Hoog gezeten op zakken cement hadden we een mooi uitzicht op de omgeving. Als koning en koningin zwaaide we naar alle voorbijgangers en onze chauffeur had een erg trots lach onder zijn snor! Hij zette ons af bij het busstation, weigerde een fooi en wees ons de juiste bus. Een goed begin van de dag.
Na een uurtje in de bus kwamen we aan op een pleintje voor de tempel. Het was een vrolijke boel met kraampjes waar je offerbloem, souvenirtjes en hapjes kon kopen. Maar daar kwamen we niet echt voor. Dus snel naar de tempel; een mooi wit marmeren gebouw. Gek genoeg kregen we een soort nerveus gevoel over ons toen we tempel betraden. Uiteraard moesten de schoenen uit en zo schuifelden we blootvoets naar binnen. Niet echt wetend wat te verwachten. In de LP hadden we nog gelezen dat we moesten uitkijken naar een witte rat. Die zou geluk brengen….
Binnen in de tempel bleek het moeilijk de aandacht te verdelen tussen het prachtige marmeren interieur en de ratten die overal rondliepen. Na een tijdje waren we wel gewend aan het vreemde gevoel van de aanwezigheid van zoveel ratten en de pelgrims die eten en bloemen offerden. We keken onze ogen uit!
Heel voorzichtig liepen we door de tempel, een beetje bang voor de vele rond trippelende ratten en toch wel nieuwsgierig naar wat nog meer komen zou. Het moet een speciale dag geweest zijn, want plotseling zagen wij een van de witte ratten voorbij schieten. Een kans van 9 op een paar duizend, niet slecht. Een ander manier om geluk na te jagen is het eten van ‘prasad’; in het gewoon Nederlands is dat een offer waar een van de ratten ‘aan gesnuffeld’ heeft….Wij vonden het zien van de witte rat even voldoende geluk voor deze dag. Ook voor mij zijn er grenzen aan het meedoen aan lokale gebruiken.
Langzaam raakten we gewend aan de omgeving en het rondkruipend heilig ongedierte en namen we rustig de tijd om de Indiase pelgrims te bekijken. Het heilige binnenste van de tempel was verboden terrein voor ongelovigen, maar vanuit een bepaalde hoek was er een goed zicht op wat er zich daar allemaal afspeelde. Geconcentreerd en gefascineerd bekeek ik het schouwspel, toen ik opeens iets over mijn blote voelde lopen. Mijn, voor een Nederlander, natuurlijke schrikreactie bestond uit een flinke schoppende beweging. Via mijn voet vloog een donkere schaduw met een grote boog door de lucht, tegen de muur een paar meter verder en gleed langzaam langs de muur naar beneden. Shit, ik had een heilige rat gelanceerd. Tot mijn grote opluchting sprintte het beest ergens een donker hoekje in. En tot nog grotere opluchting bleek geen van de aanwezige Indiërs het ‘ongelukje’ gezien te hebben…..Het geluk van de witte rat!?!
Ik had in ieder geval even genoeg gezien. Incredible India!