Nilesh.
Nilesh.
Nilesh' grote blinkende glimlach zien wij eerder dan het bordje “Welcome to Goa, Carina & Karel” dat hij voor zijn buik houdt. In de drukte bij de uitgang van de aankomsthal van Diabolim Airport vallen we elkaar in de armen als oude vrienden. Samen stappen wij in de klaarstaande taxi die in het goudkleurige ochtenlicht staat te dampen.
Een bijzondere ervaring voor ons, voor het eerst gaan wij terug naar een bestemming waar we al eens eerder zijn geweest, familiebezoekjes in het buitenland daargelaten. We hebben een zeer duur jaar achter de rug gehad en eigenlijk zouden we niet ver weg gaan, maar een aanbieding van Jet Airways konden we niet laten lopen. We gaan gewoon lekker pretentieloos in onze goedkope strandhut op Agonda Beach zitten, de hut waar we vorig jaar onze reis door India hebben afgesloten.
Nilesh lacht en zegt dat we wel een stel Engelsen lijken, hij heeft ons net de sleutels van ons hutje overhandigd en de nieuwe verwarmde douche laten zien, als wij aankondigen eerst maar 'ns te gaan ontbijten mét een grote Kingfisher. Het is 9 uur local time maar volgens ons door het reizen ontregelde tijdsbesef is het al ver in de middag. Ook bij het buurrestaurant is het een leuk weerzien met oude bekenden, in het bijzonder Bishnu die elk jaar de lange reis vanuit Nepal maakt om tijdens het vier maanden durende seizoen in Goa zijn schamele inkomen aan te vullen.
Nilesh komt even bijpraten na ons broodnodige middagdutje, we horen de laatste roddels en vertellen over onze bezigheden van het afgelopen jaar. Vrolijk babbelend werken we ons richting de eigenlijke reden van zijn bezoek: of we zijn scooter nog willen huren, en voor hoelang, er moet natuurlijk wel wat verdiend worden. We houden het voorlopig even bij twee dagen, daarna zien we wel verder.
Nilesh is opgetogen, een stel vertrekkende gasten heeft hem een goede fooi gegeven, hij vertelt ons dat hij dit jaar misschien wel de 40.000 roepie aan tipgeld gaat halen. Hij verdient het, waar in India vaak mensen schaamteloos geld vragen terwijl ze eigenlijk niks gedaan hebben, werkt onze huttenbaas zich dagelijks in het zweet om het ons naar de zin te maken. Grijnzend incasseert hij mijn opmerking dat hij dan van ons niks krijgt als het al zo voorspoedig gaat.
Nilesh vraagt bezorgd hoe het met Carina gaat, hij heeft ons 's ochtends naar het ziekenhuis gebracht waar ze is opgenomen met een stevige darmontsteking. Hij vraagt waar we gegeten hebben zodat hij de ander gasten kan waarschuwen om daar niet heen te gaan. Maar het ligt niet aan een vies restaurant, tijdens onze vlucht vanaf Brussel ging het al niet goed.
Nilesh komt ons persoonlijk ophalen met zijn vriend de taxichauffeur als mijn echtgenote twee dagen en een berg infusen later weer naar 'huis' mag. De hut heeft een enorme schoonmaakbeurt gekregen en we hebben een nieuw, nog bonter laken dan het vorige op ons bed. We bedanken hem uitbundig en met een dikke knipoog zeggen we dat we nog 'ns over die fooi na zullen denken.
Nilesh snapt het niet, we hebben hem net verteld dat we naar Goa terug zijn gekomen omdat we dit jaar niet veel te besteden hebben. Maar we zijn toch hartstikke rijk dat we naar India kunnen komen en we hebben toch ook net zonder problemen dik 16.000 roepie afgerekend bij de privékliniek waar alleen toeristen en welgestelde Indiërs komen ? Hij duizelt van de getallen als hij vraagt hoeveel wij verdienen, onze bescheiden salarissen lopen in de miljoenen, roepies uiteraard. Maar ook de uitgaven gaan zijn voorstellingsvermogen te boven, een paar ton alleen al aan vaste lasten. Dankzij mijn frequente bezoekjes aan de plaatselijke markt kunnen we ook heel wat prijzen van dagelijkse boodschappen vergelijken.
Nilesh noemt mij 'the Terrorist', hij staat voor mij garant bij mijn aanvraag voor een Simkaart. Wat nou als blijkt dat ik stiekem allerlei gekke dingen op mij kerfstok heb ? We geinen ons door de vele gesprekjes heen die we in de loop van de dagen voeren. Pure onzin wisselt zich af met serieuze onderwerpen zoals het kiezen van een meisje om mee te trouwen. Vol ongeloof luistert onze vriend naar ons verhaal dat we stiekem getrouwd zijn zonder onze ouders in te lichten.
Nilesh barst in lachen uit als hij zijn hoofd omdraait en recht in mijn lens kijkt. Ik heb hem heimelijk zitten fotograferen terwijl zijn profiel mooi tegen de ondergaande zon op het strand stond afgetekend. Hij wacht op zijn vrienden die 's avonds met hem komen frisbeeën, een enkele keer doe ik mee waarbij ik mijn bedonderde gooitechniek probeer te verdoezelen door met veel showsprongen de plastic schijf uit de lucht te plukken.
Nilesh is verdrietig, en een beetje dronken, het is vandaag precies een jaar geleden dat zijn neef om het leven is gekomen bij een ongeluk op zijn werk. Een mangoboom die ze om moesten hakken viel tegen een palm en die palm raakte zijn neef die op slag dood was. Zijn weduwe en haar twee kinderen wonen nu bij Nilesh' ouders in. Omdat bijna al het geld wat zijn vader verdient opgaat aan zijn diabetesmedicijnen en het schoolgeld van het jongste broertje moet het hele gezin leven van het salaris van onze harde werker.
Nilesh antwoordt bevestigend als wij vragen of nabestaanden recht hebben op een uitkering bij het overlijden van de kostwinner, 1000 roepie. Niet veel denk ik, maar goed het is in ieder geval wat als je dat elke maand hebt. Onze vriend haalt mij snel uit die waan........,
het is een eenmalige uitkering, te weinig zelfs voor een fatsoenlijke begrafenis.
1000 roepie, dat zijn 400 kleine banaantjes.
1000 roepie, dat zijn 250 eieren.
1000 roepie, dat zijn 111 ritjes met de local bus.
1000 roepie, dat is 30 kilo rijst.
1000 roepie, dat is 1 dag huur van de strandhut.
1000 roepie, dat zijn 12 grote Kingfishers.
1000 roepie, stof voor een sarcastische serie blogs.
1000 roepie, om je kapot te schamen.