"We also have that in June."
"We also have that in June."
Rood, hoeveel tinten rood zijn er wel niet ? Vuurrood, Ferrarirood, Tomatenrood, Bloedrood, Koraalrood, laten we het erop houden dat Carina d'r hoofd héél erg rood is.
Als je gewoon kijkt valt het wel mee, maar op het scherm van de warmtescanner op Chattrapathi Shivaji International Airport in Mumbai licht ze op alsof ze een mistachterlicht heeft ingeslikt.
De wereld is in paniek, de Mexicaanse Griep zal de wereldbevolking decimeren, gelukkig is er één man die dit gaat voorkomen: de ijverige Indiër die ons in zijn fuik heeft gevangen, twee oververhitte blanken zo laat op de avond toch nog gescoord, zijn dag is goed !
Rood was twee uur eerder onze keuze, een lekker rood wijntje bij het avondmaal van SwissAir vlucht LX154, een erg smakelijk wijntje: doe er nog maar één mevrouw de stewardess, ik krijg al een lekker warm hoofd, wat zullen we straks heerlijk slapen in ons hotelletje !
Onze vriend vuurt een aantal vragen af op mijn echtgenote, “Excuse me ?!” vertwijfeld kijkt ze eerst hem aan en daarna mij, “Versta jij d'r wat van ?”, helaas ook ik kan er niks van maken.
“Do you people speak English ?”, ja natuurlijk, wat wil je horen: Hoogengels, Amerikaans Engels, Ozzie-Strine , Zuidoostaziatisch Chinglish zeg het maar ik spreek het allemaal.
Na weer een onverstaanbare vraag gooi ik er uit “But, do YOU speak English ?”, “Oeps, was dat verstandig ?” denk ik nog, maar hij heeft het al opgegeven, hier is geen eer aan te behalen, nog even onze naam en telefoonnummer opschrijven en we mogen door.
Op Diu Island hebben we een vriendje, verlegen kijkt hij het hoekje om als wij op de veranda zitten, na wat glimlachen en knipogen wordt het tijd voor Nederlandse les: nee niet dat flauwe “Kijke, kijke nie kope” , belangrijke kindervocabulaire “Kiekeboe !”, prachtig vindt ie het en zoals elk kind vindt ie dat twee uur lang, geeft niet, wij ook.
“Kick-a-boo !”, de volgende dag weet 't ventje ons weer te vinden, 'verschrikt' kijken we op, lachend van oor tot oor laat ie ons zijn kunstje zien: “One, two, three,....” telt hij in het engels tot tien en weer terug. Zoals veel kinderen in de gegoede klasse wordt hij tweetalig opgevoed.
“Ek, do, teen,..., dus” antwoord ik tot zijn verrassing, voordat we aan de wijn gingen in het vliegtuig heb ik mijn huiswerk gedaan: leren tellen in het Hindi, komt altijd van pas bij het afdingen. Niks is mooier dan een stel locals die onderling staan te overleggen hoeveel geld ze je afhandig gaan maken, te laten merken dat je ze verstaat en in hun eigen taal de prijs te noemen die jij wilt betalen, “Dus” tegen “Ek” dat ze lachend akkoord gaan.
In de Wetlands aan de noordkant van Diu heb ik drie vrienden, ze zijn te oud voor kiekeboe.
“What you do Sir ?” vraagt de kleinste, hij is de held, hij tolkt voor zijn 'grote' kameraden:
“Die gekke blanke zegt dat ie onze koeien op de foto wil zetten.”
“Why Sir ?”, tja waarom eigenlijk, voor deze mannen is het gewoon hun dagelijkse leven, hoe bijzonder kan het zijn de ondergaande zon oranje weerspiegeld in het water, de koeien daarin als zwarte silhouetten tegen een decor van palmen ?
Elkaar verstaan is één ding, elkaar begrijpen weer wat anders.
In Sasan Gir maak ik een domme fout, op zoek naar leeuwen en luipaarden babbelen we wat met onze gids, hij vertelt over zijn familie en vol trots over zijn dochters. “Do they have boyfriends ?” vraag ik in mijn enthousiasme, zijn gezicht verstrakt “That's very difficult in India Sir”. Ik kan me wel voor mijn kop slaan, einde gesprek, praten is meer dan woordjes rijgen, praten is ook nadenken, dat was ik even vergeten.
“Oh, she looks just like you”, de eigenaresse van het winkeltje in Tala Village, bij Bandhavgarh NP, kijkt op vanuit mijn portemonnee waar een foto zit van onze 'dochter', eigenlijk is het ons nichtje, we gebruiken haar om gesprekken te voorkomen over onze bewuste kinderloosheid, iets wat ze op veel plekken op de wereld niet kunnen begrijpen.
Carina heeft ondertussen een mobieltje in haar handen gedrukt gekregen, een nichtje dat stewardess wil worden wil graag engels spreken met iemand: “Hello..?” van de opwinding weet het arme kind niks meer uit te brengen.
Duizenden kilometers leggen we af en altijd zijn er mensen die een praatje willen maken, de één in vloeiend engels de ander hakkelend van woord naar woord, ik weet nu wat Fransen en Italianen mee maken als ik ze in hun eigen taal wat probeer te vertellen, en omgekeerd, herken ik daar een woord ?
"Hello my friend, are you okay ?” Nilesh onze manus van alles op Agonda Beach, ploft naast ons neer in het zand, hij heeft net met zijn echte vrienden staan frisbeeën in de ondergaande zon. Beetje stoer doen voor de meiden die vanonder de palmen staan toe te kijken.
Tijd voor een praatje, en natuurlijk om te vragen of we zijn scooter nog een dag willen huren er moet tenslotte ook nog wat verdiend worden.
We praten over thuis, zijn thuis en ons thuis, ik maak met zand van het strand dijken en duinen om uit te leggen hoe in Nederland mensen onder zeeniveau wonen, ik zie hem fronsend nadenken, maar ja dat zijn we gewend, de meeste buitenlanders vinden het een doodeng idee om op zo'n gevaarlijke plek te wonen.
Als ik begin over de watersnood veert hij op, “Fifty years ago there was a big storm, many people died, the water came over the dykes and the dunes.”, de frons verdwijnt : “Oh, yes I understand, we also have big storms in June !”
Lachend loopt hij weg, “Sure, you don't want my scooter tomorrow...?”
Voor al die reisreporters die dit jaar naar India gaan, als ze daar beginnen over de moesson in Nederland …......
Sorry ;-)
[div align="center"]Vorige blog - Volgende blog[/div]