Donker restaurantje
Donker restaurantje
Ik klim met de nodige moeite uit de hangmat op het terras van Nuts Huts. Ik blijk een uurtje te hebben geslapen. En helaas is de keuken nu dicht. Niet getreurd, eerder heb ik het dorpje wat leuke eettentjes gezien. Daar kan ik nu mooi naar toe. Maar eerst weer die verschrikkelijke 113 treden naar de top van de vallei….Nuts Huts is een heerlijke plek aan de oevers van de rivier, maar steeds die trap op, bij 30+ temperatuur en 85+ luchtvochtigheid, om bij de weg te komen…….
Hijgend sta ik aan de rand van de weg. Het is nog 4 km naar het dorpje. Ga ik wandelen, liften, met de lokale taxi? Ik kies dit keer voor de laatste. Het is al halverwege de middag en heb best trek. Dus dit keer gewoon achter op de motor (= de lokale taxi), de berg af naar beneden. De kleine Filippino heeft de nodige moeite om met mijn 1m93 achterop de scherpe bochten door te komen. Maar dat vind hij alleen maar lachen. Trots zwaait hij naar alle mensen langs de kant van de weg. Hij vervoert me als een soort gewonnen trofee.
We zijn al snel in het dorpje. Ik reken af en vraag waar ik het beste kan gaan eten. Hij wijst overtuigend naar een klein tentje in de hoek van het centrale plein. Daar dus maar naar binnen. En heb gelijk spijt. Dat komt niet door het eten. Op het eerste gezicht ziet dat er prima uit (in de Filippijnse lokale restaurantjes staat alles in pannen klaar op de toonbank, dus je kunt het zo bekijken en kiezen). En samen met allerhartelijkste ontvangst betekent het ook dat ik niet meer terug kan.
Het potentiële probleem is het gezelschap in een van de donkere hoeken van het restaurantje. Het eerste wat ik zie, is een enorme verzameling lege flessen San Miguel en Tanduay (respectievelijk bier en rum) op hun tafeltje. En tussen de sigarettenrook zie ik ook ongeveer 8 mannen zitten. En het geluid dat ze voortbrengen, gecombineerd met de wat vreemde bewegingen kan maar 1 ding beteken; ze zijn allemaal dronken. En mijn reiservaring doet dan de alarmbellen rinkelen. Als enige blanke ben ik natuurlijk én de ideale gesprekspartner én de ideale tegenstander in een eventuele drinkwedstrijd…..En dat wil ik liever vermijden. Ik heb ervaring.
Tijdens het bestellen kan ik de groep bekijken. Uiteraard heeft er een het hoogste woord. Met luide stem leidt hij de discussie. Dit gaat gepaard met geschreeuw en harde klappen op de tafel. Een vuile baseball pet op zijn hoofd, de kenmerkende zuidoost Aziatische snor, bestaande uit wat sprieten haar, die alle kanten op gaan en een dito sik. Daartussen een zo goed als tandeloze mond. Naast hem 2 jonge Filippino’s , beiden in een basketbalhempje en lurkend aan een flesje San Mig Light. Daar weer naast onderuitgezakt en zichtbaar dronken een man in een nette broek, netjes gestreken overhemd en grote zonnebril. Natuurlijk een peuk aan zijn lip geplakt. Hij zegt even kort iets en iedereen barst in lachen uit. Proostende flessen en luid gejuich klinkt op uit de rokerige hoek. De stemming is in ieder geval goed. Voordat ik de rest van de groep kan bekijken, komt de serveerster uit de keuken met mijn lunch.
Ik neem mijn bord aan en probeer ongemerkt aan een tafeltje plaats te nemen. Tevergeefs natuurlijk. Er de rokerige roep klinkt al wat geroep. Ik draai me even kort om, groet de mannen en neem dan tactisch, met mijn rug naar de groep, plaats op mijn stoel. Ze nemen genoegen met mijn groet, al merk ik wel dat ze over me praten. Maar het blijft verder rustig. Totdat de serveerster mijn biertje komt brengen. Ik hoor het herkenbare geluid van het schrapen van plastic op beton. Er staat iemand op. Natuurlijk, een van de stoerdere mannen, grote snor, bloeddoorlopen ogen, zelfgemaakte tattoos en een gemillimeterd hoofd met de nodige littekens, komt even proosten. Hij brabbelt iets onverstaanbaars. Kijkt me vragend aan, lacht me toe en herhaalt dan zijn gebrabbel. Geen idee wat hij bedoelt, maar ik druk mijn bierfles tegen de zijne en wens hem gezondheid toe. Vrolijk lachend roept hij me nog iets toe. Ik versta, denk ik, ‘my friend’, maar heb verder geen idee waar het over gaat. Ik lach vriendelijk terug, wijs naar mijn eten, doe iets van ‘lekker lekker’ en begin te eten. Mijn nieuwe vriend, haalt zijn schouders op, proost nog een keer, draait zich om en wankelt terug naar zijn tafel. Onder luid gejuich neemt hij weer plaats. Ik eet lekker door en hou ondertussen rekening met een volgende bezoeker aan mijn tafel…..
Er gebeurt echter niks. De mannen zijn inmiddels afgeleid door het hanengevecht dat nu op tv is. Niet mijn hobby, maar komt het wel goed uit.
Ik heb mijn bordje leeg en mijn biertje op. Best wel opgelucht dat ik het een potentiële drankwedstrijd heb kunnen ontlopen, wordt ik iets overmoedig. Voordat ik wegga, loop ik naar het donkere hoekje om mijn nieuwe vriend nog even de hand te schudden. Niet zo handig. Natuurlijk moet ik plaatsnemen. Een van de mannen bestelt al een biertje voor me…..Ik kan mezelf wel voor de kop slaan. Hoe lul ik me hier nu weer uit? Ik kijk een beetje om me heen, murmel niet echt overtuigend ‘no thanks’ en wacht op wat komen gaat.
Maar dan verschijnt mijn redding in de deuropening. Daar staat een geschenk uit onverwachte hoek; mijn ‘taxi-chauffeur’ van een uurtje eerder . “Sir, sir, need a ride back to Nuts Huts?” Hij heeft geen idee hoe hard ik deze ‘ride’ nodig heb. De groep vat het ook best goed op. “Nuts Huts, is very far. Better take a taxi! Cheers!” roepen ze me toe. Ik ‘cheers’ opgelucht terug, gevolgd door een ‘maybe next time’ en spring opgelucht achterop de klaarstaande brommer! Terug naar het kalme Nuts Huts!