De grot in......
De grot in......
Ik schrik wakker. Even is daar de paniek. Ik voel geen vaste grond onder me. Ik merk dat ik helemaal omwikkeld ben met donkergroene stof.
Langzaam begint het me weer te dagen. Vanochtend die wandeling naar de grot. Samen met Jerzy, mijn nieuwe Poolse ‘vriend’, en Carlos, een lokale gids, waren we de berg op gegaan om de grotten te bekijken. Het was best een stuk wandelen door dichte begroeiing en over grote keien, voordat we bij de ingang van de grot aankwamen. De hoge luchtvochtigheid eiste zijn tol. Uitgeput bereikten we de grot.
Tussen de rondvliegende vleermuizen, klauterden wij op handen en voeten naar binnen. Het was erg donker. De stenen waren glibberig door de combinatie van de hoge vochtigheid en guano (oftewel vleermuispoep). Met de zaklamp in mijn mond werkte ik mijzelf steeds verder de grot. Carlos, een stuk kleiner dan Jerzy en ik, ging soepel over de natuurlijke hindernissen. We zagen het toch al zwakke schijnsel van zijn zaklamp steeds verder van ons af bewegen.
Ik roep naar onze gids. Hij hoort het en blijft even op ons wachten. Hij staat in grote hoge ruimte. We kunnen rechtop staan. Een hele opluchting na al het gekruip en geklauter. “Dit noemen we de kerk” fluistert de gids. “In de tweede wereldoorlog schuilde hier het hele dorp toen de Japanners kwamen. En hier hielden ze kerkdiensten”. De sfeer verandert als de gids verder vertelt dat in deze grot honderden mensen maandenlang hebben geleefd. Verstopt in dit nauwe, vochtige en donkere gangenstelsel. Met weinig eten, dicht op elkaar en onder daglicht. Dat moet verschrikkelijk zijn geweest.
Stiller dan eerder vervolgen we onze weg. Opnieuw nauwe gangetjes. We lopen over de drassige bodem (meer vleermuizenpoep?). Steeds verder de grot in. Zelfs de vleermuizen nemen in aantallen af. In het donker bots ik tegen iets aan. De gids is stil blijven staan. Hij heeft iets zien bewegen. En dat iets probeert hij te vangen met het licht van zijn zaklamp. Ben benieuwd, maar ook een beetje bezorgd. Wat kan hier in die donkere en natte omgeving nou overleven?
Hij heeft hem te pakken. In de lichtstraal zit een bruin-grijs insect. Een spin. Ik weet eigenlijk niet of dit mee- of tegenvalt. Het is in ieder geval wel een vreemde spin. Hij heeft geen ogen. De gids legt uit dat het hier toch te donker is om iets te zien en dat de ogen dus geen toegevoegde waarde zouden hebben…..Het beest is groter dan mijn hand en zit roerloos op een grote kei. Het reageert alleen op beweging en geluid. Jerzy die een beetje achterop was geraakt en niet precies weet waar het overgaat, steekt zijn hoofd in de lichtstraal om eens goed te kijken. De spin reageert direct. Hij gaat op zijn achterpoten staan neemt een dreigende houding aan. Jerzy schrikt. Dit had hij niet direct verwacht en laat zijn zaklamp vallen. Dan verliest hij zijn evenwicht en probeert zich vast te houden aan de gids. Die op zijn beurt ook schrikt en zijn lamp ook laat vallen. Daar staan we dan met ons drieën in het pikke donker. Ik zie geen hand voor ogen, maar voel de priemende, naar mijn zaklamp, vragende ogen van Jerzy en de gids op mij gericht. Tja, mijn zaklamp. Die zit in mijn rugzak. En die rugzak had ik 10 minuten eerder afgedaan omdat de doorgang in de grot te smal was. We zouden daar immers toch terugkomen……
Na mijn uitleg over mijn lamp en de rugzak begrijpen we dat er niks anders opzit dan op handen en voeten te gaan zoeken naar beide lampen. En zoeken in het donker doe je op gevoel. Met je handen over de grond (vleermuizenpoep?) en tussen de keien (waar zat die spin ook alweer?). Jerzy vindt gelukkig snel zijn lamp en de losliggende batterijen. Daarmee kunnen we ook lamp 2 vinden. Tijd om weer verder te gaan. We blijven ons een weg banen door het gangenstelsel van de grot. Soms rechtoplopend, soms tijgerend, maar meestal op onze hurken. Door en door nat van enerzijds het zweet en anderzijds de vocht van de muren bereiken we opnieuw een wat grotere ruimte.
De gids vertelt nu over zijn opa, die zich hier maandenlang heeft schuilgehouden. De rillingen lopen over mijn rug. Ik ben nu bijna 2 uur in de grot, maar wil er nu echt wel weer uit. Dit is geen plek voor een mens. De lucht is bedompt, schimmels op de wanden en overal vleermuizenpoep. Dan opeens gekrijs en volop beweging. De gids heeft zijn lamp op het plafond gericht en een enorme groep vleermuizen wakker gemaakt. Tientallen vleermuizen scheren rakelings langs onze hoofden. Ik kan de luchtverplaatsingen voelen en krijg het gevoel aangevallen te worden. Ik ben er wel een beetje klaar mee. Tijd om naar buiten te gaan. Tijd voor frisse lucht, weg hier! Na even flink doorstappen, zien we in de verte een streepje daglicht. Dat geeft weer energie voor het laatste stukje klimmen. Opgelucht bereiken we de uitgang.
En terwijl ik het bezoek aan deze grot nog een keer in mijn hoofd beleef, realiseer ik me weer waar ik ben. Ik lig bij te komen in de hangmat op terras van Nuts Huts op Bohol…….