Vrijstaat

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Vrijstaat image

Het gele lampje

Vrijstaat
Zuid-Afrika
Twalia

Het gele lampje

In mijn ooghoek zie ik het gele lampje flikkeren. Verbeeld ik het mezelf nu of gaat het lampje steeds feller branden? Dit gaat niet goed. Twan zit zwijgend naast me. Ik probeer nog een luchtig gesprek op gang te brengen, maar dat stadium zijn we inmiddels voorbij. We vragen ons allebei af hoe we toch in deze situatie verzeild zijn geraakt.

Ochtend in Golden Gate National Park. De zon klimt langzaam tussen de rotsformaties omhoog terwijl wij richting de uitgang rijden. Hoewel het een mooie dag lijkt te worden, zullen wij die met name in onze huurauto doorbrengen. Er staat namelijk een rit van zo’n 800 kilometer op het programma met als eindbestemming het pittoreske Graaff-Reinett. Na een half uur rijden stoppen we in een klein plaatsje waar we onze auto volladen met allerlei lekkers uit de supermarkt. Als je toch een lange rit moet maken, kan je hem maar beter zo aangenaam mogelijk maken. Daar, op het parkeerterrein van de supermarkt nemen we een beslissing die ons de hele dag nog zal achtervolgen.

Ik zie dat we beide om de paar honderd meter kijken naar het gele lampje. Beide hopend dat het misschien toch ophoudt met flikkeren. Alhoewel, misschien is dat ook weer geen goed teken. Ik denk aan onze stop op het parkeerterrein. Waarom heb ik geen voet bij stuk gehouden?

Als we teruglopen van de supermarkt naar onze auto, zie ik aan de overkant van de straat een tankstation. “Zullen we nog even de tank volgooien?”, hoor ik mezelf zeggen. Twan start de auto en ziet dat de benzinetank nog voor ruim de helft vol zit. “Nee, het is niet echt nodig, voorlopig kunnen we hier wel mee vooruit”. Dat ‘voorlopig’ is dus nu. Ergens op de snelweg N1. De snelweg die dwars door de Karoo, de verlaten Karoo loopt. We hebben al zo’n twee weken snelwegen gereden in Zuid-Afrika, maar dit is wel de meest verlaten snelweg. Aanvankelijk kunnen we nog genieten van het weidse uitzicht, maar nu begint het gebrek aan dorpjes en vooral tankstations ons aardig op de zenuwen te werken.

Het lampje flikkert en de kilometers vliegen voorbij. Langzaam worden we wanhopig. Waar zijn de borden langs de kant van de snelweg die vertellen hoe ver het volgende tankstation weg is? We springen bijna omhoog als we een bord zien. Helaas, een aankondiging van tolpoortjes. Maar waren er niet altijd tankstations in de buurt van de tolpoortjes aanwezig? Dat mag elders in Zuid-Afrika dan regelmatig voorkomen, maar niet in de Karoo. We passeren de eenzame tolpoortjes. We hebben inmiddels al een paar honderd kilometer snelweg erop zitten, dus er zal zo wel een tankstation komen… We zitten op hete kolen als we een bord passeren van een tankstation. Bij de volgende uitvoegstrook eraf. We kijken naast ons, maar we zien in de omgeving niets wat op een tankstation lijkt. Wat doen we, op goed geluk de snelweg verlaten en dan op zoek naar een tankstation? Maar wat als we die niet snel genoeg vinden en zonder benzine in the middle of nowhere staan? Dan is zonder benzine langs de snelweg staan misschien een betere optie.

Tja, dat is inmiddels wel iets waar we over na moeten gaan denken. Want hoelang kan je rijden op reserve? Twan probeert zo zuinig mogelijk te rijden, maar hij denkt dat we niet veel kilometers meer kunnen rijden. Nog even en we zullen met lege tank op een snelweg in Zuid-Afrika staan. De gedachte alleen maakt mij al zenuwachtig. Moeten we dan liften? Zal iemand ons überhaupt mee willen nemen in een land waar criminaliteit aan de orde van de dag is? Kunnen we onze auto wel veilig achterlaten? Ik probeer mezelf op te peppen met de gedachte dat dit weer een van die onverwachte wendingen is van een vakantie waar je later met veel plezier aan terug denkt. Maar het plezier is nu ver te zoeken, de stemming in onze huurauto is tot onder nul gedaald.

Dat flikkerende gele lampje begint een obsessie te worden. Ik blijf er maar naar kijken. Ik doe een schietgebedje. We zullen het nooit meer doen, we zullen voortaan altijd onze tank ’s ochtends volgooien. We hebben ons lesje geleerd, geef ons nu maar een tankstation. En dan… daar is het felbegeerde bordje en bij de volgende uitvoegstrook doemt er een fata morgana op die gelukkig wel echt blijkt te zijn. Een tankstation, hemel op aarde. Bibberend van het lachen kijk ik naar Twan, we zijn gered. Twan houdt nog een slag om de arm, hij is pas blij als er benzine in de tank zit. De pompbediende komt op ons aflopen. Gooi die tank maar vol hoor! Dan horen we de man iets zeggen wat lijkt op “no petrol”. Nee, dit horen we niet goed. Yes petrol, gooi die tank maar vol! De man verontschuldigd zich, er is echt geen benzine meer. Het volgende tankstation is 10 kilometer verder, fijne dag nog. Tien kilometer… dat halen we echt niet meer. Het duurt even voordat we de pompbediende ervan kunnen overtuigen dat we zelfs 10 kilometer niet meer halen.

We zijn blij dat het tankstation dat failliet blijkt te zijn, nog wel wat personeel heeft rondlopen. Oké, het kost ons wat geld, maar ze willen ons wel helpen. Een pompbediende lift van het dit tankstation naar het volgende tankstation en terug om wat benzine voor ons te halen. Een uur later staan we dan bij het volgende tankstation om onze tank eindelijk vol te laten gooien. Het is frustrerend dat er honderden kilometers geen tankstation aanwezig is, terwijl er in een straal van 20 kilometers nog twee andere tankstations te vinden zijn. Maar we hebben een volle tank en kunnen nu alweer lachen om wat ongetwijfeld een van de meest vertelde verhalen zal worden van onze vakantie in Zuid-Afrika! Enne, dat van elke ochtend de tank volgooien… dat zijn we de volgende dag alweer vergeten.

Foto's

dda59.jpg
dda59.jpg
Twalia
4bf84.jpg
4bf84.jpg
Twalia