Kinderlijk blij
Kinderlijk blij
(zie voor wat vooraf ging mijn blogs over Zambia en Malawi)
’s Avonds laat komen we aan in Dar Es Salaam. Dé havenstad van Tanzania, waarvandaan we de volgende ochtend naar eindbestemming Zanzibar zullen vertrekken. We komen onvermijdelijk terecht in de heftige file die meteen begint zodra je de stad binnenkomt. We doden de tijd door geintjes te maken met de kooplui die met bosjes langs de weg staan. De continue stroom voortschrijdende auto’s is voor hen een geweldige plek om hun waar te slijten: uit verveling kopen we nóg maar een tros bananen. Het is al na middernacht als we de tenten opzetten, en dat doen we in de wetenschap dat we zes uur later weer aan mogen sluiten in dezelfde file. Alleen dan de andere kant op, weer terug richting de haven. Alleen de gedachte aan witte stranden en cocktails houdt ons op de been…
Wanneer we de volgende dag aan boord gaan van de veerboot, zit de feeststemming er goed in. We hebben allemaal braaf de primatours geslikt die we kregen van het Duitse doktersechtpaar Marco en Anja, dus niets staat een mooie afsluiting van de reis in de weg! Het spektakel begint al als we een uurtje op zee zitten. In een fractie van een seconde zie ik een walvis opspringen uit de diepte. Met een beweging die ik alleen ken van televisie, stort het beest zichzelf weer te water. Het gaat zo snel, dat ik meteen aan mezelf begin te twijfelen. Heb ik het wel echt gezien? “Zagen jullie dat?” brul ik hysterisch naar mijn reisgenoten. Verbaasd kijken ze op van een spelletje. Niet dus. Snel kijk ik om me heen om te zien of andere mensen het wel hebben gezien. Gelukkig beantwoordt een oude man aan de andere kant van het dek mijn blik en doet met zijn hand de beweging van de opspringende walvis na. We steken onze duimen op en zijn kinderlijk blij.
En dan zijn we er: Zanzibar! Natuurlijk wist ik dat de meeste bewoners van het eiland moslim waren, maar ik had me helemaal niet gerealiseerd dat dit ook in het straatbeeld te zien zou zijn. Vooral in de hoofdstad Stone Town zijn de Arabische invloeden overal te herkennen: in het prachtige houtsnijwerk van de deuren, in de kunstige torentjes op de gebouwen, in de prachtig gekleurde stoffen… In mijn hoofd maak ik al plannen voor een reis naar Marokko. En het is niet alleen mooi, het is ook heel gemoedelijk op Zanzibar. Overal klinkt ge-djambo en ge-habari ghani (vrij vertaald: “Hallo” en “Hoe gaat het?”). Iedereen lijkt ontspannen, nog meer dan op het Afrikaanse vasteland. Begrijpelijk. Als ik op zo’n paradijselijke plek zou wonen, zou ik me ook nergens zorgen over willen maken. ’s Avonds gaan we naar een markt langs de haven. Overal staan mensen verse vis te bakken. Inktvis, garnalen en dan nog allerlei soorten vis die ik nog nooit gezien heb. Lekker! De porties zijn enorm, tot groot genoegen van de vele straatkatten. Als wij en ook de katten vol zitten, struinen we over de late night souvenirmarkt waar de kooplui profiteren van het ‘vrijheid, blijheid’-sfeertje. Tegelijk met het vakantiegevoel is m’n kooplust gestegen tot grote hoogte. Ik sla oorbellen in, kettinkjes, sjaaltjes, schilderijtjes en mijn eigen ‘Bao-game’, uiteraard allemaal voor een special price. Tussendoor bestellen we biertjes bij tussenhandelaren die ervoor zorgen dat je niet dorstig wordt tijdens het winkelen: zij rennen de wijk door om bier te halen bij de cafetaria’s, zodat jij ongestoord door kunt shoppen. En hoe meer biertjes er worden gehaald, hoe meer kettinkjes er worden gekocht. Ach… Hakuna Matata!
De laatste paar dagen brengen we door aan de andere kant van het eiland, aan de noordkust. We hebben de tenten op het vasteland achtergelaten en logeren lekker luxe bij ‘Romantic Bungalows Accomodation’. Nadat we iets te vroeg gewekt zijn door de oproep voor het gebed –oh ja, moslimland- maakt gastheer Eddy een heerlijk fruitontbijt voor ons. Alle dames van de groep zijn meteen verliefd op Eddy wanneer we zien dat hij passiebloemen uit de tuin op onze borden heeft gelegd. Hoe romantic wil je het hebben? En dan… is het tijd om te duiken. Ik heb nog nooit gedoken en ben best een beetje bang. Terecht ook, zo blijkt. Mijn eerste oefenrondje is een absolute ramp, compleet met bijna-dood-ervaring: luchtslang kwijt, bril kwijt, water in luchtpijp…. En als klap op de vuurpijl een instructeur die naar me gebaart dat ik me niet zo moet aanstellen. Terwijl ik hem vervloek, bedenk me dat het in ieder geval fijn is dat ze thuis weten waar alle verzekeringspapieren liggen... Maar wonder boven wonder krijg ik uiteindelijk toch de slag te pakken. Gelukkig maar, want na dit oefenrondje staat een geweldige duik tussen honderden gekleurde vissen en prachtig koraal op het programma: het is het waard!
De laatste avond is aangebroken. En zoals het hoort op een eiland, sluiten we deze af met een strandfeestje. We vieren een groots afscheid met elkaar en zoals het hoort beloven we elkaar altijd te blijven mailen en te zullen opzoeken. Mensen verklaren elkaar de liefde en we zingen liedjes van de Beatles. Het is heerlijk sentimenteel. Reisgenoot Carolina vraagt me wat ik het mooiste vond van deze reis. Het antwoord moet ik haar verschuldigd blijven: alles was even mooi en spannend. Maar later, in m’n bed, besef ik me wat het allermooiste was. Namelijk dat dit mijn eerste reis buiten Europa was en dat ie groots, meeslepend en overweldigend is geworden!