West Uganda
Toro Semliki National Park
Onze volgende stop was Toro-Semliki Reserve, we konden niet direct doorreizen en besloten een nachtje in Karugutu te verblijven.
De volgende dag gingen we, dwars door het park, met een open truck naar Ntoroko een dorpje aan de oevers van Lake Albert. Met de wind in onze haren en honderden Ugandan cob (hertjes), buffels en een paar gieren, leek het net of we op een echte safari waren.
We werden bij het kamp verwelkomd door Patrick en (opnieuw) Moses. We waren de enige gasten en er werd goed voor ons gezorgd. Na een snelle douche, onder het toeziend oog van een maribou stork was het tijd om de omgeving te gaan verkennen. We hadden al snel door dat het stikte van de vogels (allerhande reigers, ooievaars, ibissen, kingfishers, pelikanen, bee-eaters, sunbirds, steltenlopers, bulbuls, gonoleks en nog veel meer) en we hebben zelfs een emeraled snake gezien. Na in het dorp wat te hebben geluncht zijn we neergeploft op een schaduwrijk plekje met uitzicht over het meer en nog meer vogels.
Toen het wat koeler was hebben we een kleine wandeling gemaakt naar een landtong om naar de vissers en de vogels te kijken. Net toen we opmerkte dat we nog geen hippo gezien hadden verscheen er eentje, verdacht dicht bij de kant. Mietjes als we zijn begonnen we snel terug te lopen. Niets te vroeg want nog geen minuut later kwam er een nijlpaard het water uitrennen met een andere nijlpaard in zijn kielzog. Ze renden een rondje rond het uiteinde van de landtong (precies waar wij 5 min daarvoor hadden gestaan) en toen sprong de eerste weer terug het water in, terwijl de tweede zijn woede botvierde op een paar vissers. Die laatste leken trouwens niet erg onder de indruk, maar wij waren maar wat blij dat we weg waren daar.
Patrick en Moses waren erg bezorgd dat we niet lekker zouden eten in het dorp en leverden ons persoonlijk af bij een ‘goed restaurant’. De luide muziek was wat storend – vooral omdat we best een goed gesprek met de mannen hadden – maar het eten (frietjes, boontjes en lever) was prima.
Het liefst waren we chimpansees gaan trekken (dat was hier goedkoop en ze waren vaak beter te zien omdat het bos niet zo dik was), maar de trekkers hadden de apen al 3 dagen niet gezien, dus de kans was vrij klein dat wij ze zouden vinden. In plaats daarvan besloten we met Moses de volgende dag op zoek te gaan naar de exclusive shoebill, een zeer zeldzame en vreemde vogel.
De volgende dag zijn we vroeg opgestaan om de zon op te zien komen boven de bergen aan de andere kant van het meer. Ondanks de bewolking was het uitzicht prachtig en we werden wederom omringd door honderden watervogels. Toen we om half negen richting het dorp liepen om een ontbijtje te scoren werden we al opgewacht door Patrick en Moses omdat het ze al gelukt was om een vissersboot te regelen waarmee we op zoek konden naar de schoensnavel. Gelukkig vertrok de boot vanuit het dorp dus konden we met ons ontbijtje in de hand instappen. We waren nog geen vijftig meter uit de kust of Moses had, weliswaar met de verrekijker, al een shoebill gespot in de verte. Wij konden kijken wat we wilden maar we zagen ‘m nog niet zitten. Een kwartiertje later kwam de vogel dan toch ook voor ons in zicht: een grote, grijze, kwaad kijkende Donald Duck, geniaal! Maar goed, ondanks dat zo’n vogel er tof uit ziet heb je het na een minuut of vijf ook wel weer gezien dus zijn we verder gaan varen tussen de vissermannen door op zoek naar nog meer van deze exclusieve vogels. Uiteindelijk hebben we er nog twee meer weten te vinden en werden we twee uur later door de boot teruggebracht naar de campsite. Na een poging tot het maken van een wandeling – het was veel te warm om écht een wandeling te maken – en wat gelambal aan het meer zijn we, wederom met een open truck, terug gegaan naar Fort Portal. Aangekomen in Fort Portal zijn we meteen verder gegaan naar het Bigodi Wetland Sanctuary waar we bleven slapen bij Tinka John en zijn familie.