Kalahari Sands (4)
Kalahari Sands (4)
De volgende fase in deze tour rond het land van niemand is Swakopmund. 700 kilometer savanne en woestijn naar de kust toe. Die recht toe recht aan weg waar het gebrek aan afleiding gevaarlijk is, waar de lucht spiegelt en het felle zonlicht je ogen brandt. Vermoeiend. Maar je bent klaar wakker wanneer je aan het eind van deze woestijn ineens de oceaan ziet opdoemen. Fata morgana of werkelijkheid? Dat zoiets bestaat. De oceaan aan de rand van de woestijn. En een stad die steeds duidelijker zichtbaar wordt. De badplaats Swakopmund. Hotel Swakopmund, een verbouwd stationsgebouw, wederom het luxe van het luxe, wordt onze verblijfplaats voor een paar nachten. Van zee en strand genieten zullen we hier niet, want zelfs wij ervaren het als onaangenaam fris aan de oceaan. Het water is wild dus ook zwemmen zit er niet in.
Maar hier gaan we wintersporten. Sandboarden. Van de zandheuvels in de woestijn afglijden. Net zoiets als op sneeuw, maar dan nu op zand. Een unieke ervaring, een fantastische sensatie. Met een hippiebusje in jaren ’60 stijl met vage personen in twijfelachtige kleding rijden we naar de hoogste zandheuvels toe. En daar staan we, omringd door het gele zand, met nog een paar sportievelingen die deze sensatie wel eens aan den lijve willen ondervinden. Onze leraar voor deze dag reikt ons allen een stuk hardboard uit en wat wax. Een gewone rechthoekige plaat en één kant daarvan moeten we waxen. We doen het getrouw en wachten op het vervolg. We krijgen een helm en handschoenen uitgereikt. Naast de lange broek en de bovenkleding zijn dit ideale hulpmiddelen voor een warmtestuwing.
Er zijn geen stoeltjesliften in de woestijn, dus lopen we naar boven met de plank onder de arm. Lopen in woestijnzand, zeker als het heuvel op is, vereist enige vaardigheid. Als je je voeten verkeerd neer zet, zak je diep weg en dan kost het je meer kracht. Bram en ik maken er een wedstrijd van met de andere deelnemers. Aan de top gekomen van deze heuvel hijgt iedereen, en de één na de ander laat zich neervallen. Er zijn een paar veldflessen met water meegekomen en er wordt meteen gedronken. Steeds maar meer. De zon is meedogenloos. En op de top van deze heuvel kun je de woestijn en de oceaan overzien. Afgezien van ons is het doodstil. Om me heen, langs de horizon, zie ik blauw water en geel zand, terwijl er een vlucht pelikanen over komt vliegen. Ik sluit m’n ogen, probeer dit beeld te fixeren, en dan begint de uitleg.
Met sandboarden moet je op het board gaan liggen, op je buik, de onderbenen omhoog, waarbij je met de handen de voorkant van het board op moet tillen. Je benen kunnen tijdens de afdaling eventueel omlaag om bij te sturen of af te remmen, maar wanneer je dat verkeerd doet sla je over de kop. Het wordt een keer voor gedaan en dan is het aan ons. Het gaat hard, en die indruk wordt alleen maar versterkt doordat je met je gezicht op een paar centimeter van de grond ligt. Ik twijfel iets wanneer ik over de rand van de heuvel heen kom, maar vervolgens laat ik me gaan, met een aardige snelheid over zand en stenen heen. Het board heeft er flink onder te lijden en ik begrijp nu ook de beschermende helm en handschoenen. Als je hier valt, schaaf je alles open.
We klimmen vervolgens steeds hoger en de afdalingen worden langer, steiler en sneller. Stuk na stuk haken lotgenoten af. Doordat het te steil wordt voor de afdaling en omdat het naar boven klimmen redelijk zwaar is. Bram en ik gaan door tot het eind en proberen zelfs een stukje staand op het board naar beneden te gaan. Als klap op de vuurpijl, mogen we uiteindelijk de snelste en gevaarlijkste helling af. Eerlijk gezegd pas ik er liever voor maar ik wil me niet laten kennen, en even later glijd ik met een gang van 80 kilometer per uur over een rotsachtige ondergrond naar beneden. De finale, een uniek stukje woestijn. Hierna is het board afgeschreven.
Die avond drinken we de lekkerste fles wijn van de hele vakantie. Een witte wijn, Du Toitskloof wine cellar, special late harvest 1996. Er zit een lichte ananas smaak aan. (wordt vervolgd)