Rabat
Aankomst in Rabat.
Een aanbieding van onze nationale luchtvaartmaatschappij maakte dat wij deze kans niet konden laten lopen om een paar dagen naar Marokko te gaan.
We hadden een paar jaar daarvoor al een rondreis door Marokko gemaakt, maar in Rabat waren we nog nooit geweest. Boeken dus!
Op een zonnige dag landde het vliegtuig in Rabat. Toen we uitstapten via de trap en ik de warmte voelde had ik het idee “thuis” te komen. Het Marokkogevoel had me meteen weer te pakken. Er vlogen gelijk een paar ooievaars laag over.
Zuinig als we zijn had ik thuis al besloten geen taxi naar het centrum te nemen, maar de metro of trein, want die stopte immers vlakbij het hotel, zoals de kaart op internet aangaf.
We zochten in de aankomsthal tevergeefs naar een pinautomaat. Die zouden we dan bij de trein wel vinden.
Buiten aangekomen, zagen we een trein, alleen was de enige wagon ingegroeid in bossage en bomen. Er was daar dus geen station.
Ik vroeg een meneer naar de metro. Naar wat wij begrepen van hem, was het een aantal honderd meter lopen, maar het weer was goed en onze koffers rolden lekker over de warmen stenen. Nog steeds werden we vergezeld van vliegende ooievaars.
Na de rotonde de hoek om en daar zou de metro zijn. Die was er ook, maar in de vorm van een supermarkt die die naam droeg.
We moesten lachen, maar dachten ook: “Wat nu?!”, we stonden best een flink aantal kilometers van het centrum vandaan.
Gelukkig kwam er een meneer naar ons toe en die vroeg of hij ons kon helpen. Ik legde het probleem uit, waarop de man meteen een taxi aanhield. Een witte Mercedes uit de jaren 70.
Omdat de wat oudere chauffeur in djellaba geen Engels sprak, legde de man uit waar we heen wilden en noemde de naam van het hotel.
Ik zei dat we nog geen geld hadden, omdat we op het vliegveld geen pinautomaat zagen. Helemaal geen probleem. We konden instappen, alles kwam goed.
We reden door een ouder gedeelte van de stad en passeerden karren getrokken door ezels en talloze mensen in Djellaba.
We stopten bij een geldautomaat en ik stootte mijn oudste zoon aan: “Ga even mee, want straks snap ik weer niets van dat ding”.
Even oversteken en we pinden vrij gemakkelijk geld. Terwijl wij terug naar de auto liepen maakte de chauffeur gebaar, waarmee hij vroeg of we geld hadden. Ik stak het omhoog om het te laten zien, waarop hij lachte en zijn duim op stak.
We namen weer plaats in de Mercedes. De radio ging aan. Harde Arabische muziek klonk en de man tikte in de maat mee op het Perzische tapijt, waarmee het dashboard bekleed was. Hij lachte geregeld naar ons.
We passeerden nog meer ezelkarren en zelfs een grote Marokkaanse bruiloft, met heel veel dansende gasten, waarop de chauffeur het raam opende en op de bruiloftsmuziek mee danste achter het stuur.
Na zo’n tien minuten stopte de taxi en bleken we bij het hotel te zijn. We stonden op een buitenweg een eindje voor de stadspoort maar er was geen hotel te bekennen. Ik liet de man nogmaals het adres zien. Hij wist het niet en vroeg een passerende mevrouw om hulp. Na heel wat uitleg stapte de chauffeur weer in lachte, zette de radio weer hard en bracht ons (nog zo’n tien minuten rijden) naar ons hotel.
Hij zette de koffers op de stoep, deed de achterklep dicht, lachte, zei gedag en de witte Mercedes mengde zich weer in het verkeer.
Deze aankomst in Rabat gaf mij het heerlijke gevoel wat elke Marokkoganger denk ik wel kent en de komende vier dagen konden al niet meer stuk.
PS Het bleek op de terugweg dat er wel een pinautomaat in de aankomsthal was, maar daar moet je wel even naar zoeken.