Casablanca
Casablanca
Casablanca
We landen om elf uur op het vliegveld dat 35 kilometer van de stad ligt. “Casablanca wordt in de volksmond liefkozend Casa genoemd”, zo weet de taxichauffeur. Vol trots vertelt hij dat hij vijf talen spreekt, Arabisch, Frans, Berber-Arabisch, een woordje Engels en ook nog een paar woordjes Nederlands. Deze blijken te zijn: “Kijken kijken niet kopen!” en “Allemachtig tachtig prachtig!”.
Uit de vele gesprekken die we in deze week hebben gehad met taxichauffeurs, sinaasappelsapverkopers, obers, eigenaren van aan de voorkant een onschuldig theehuisje lijkend tapijtenwinkeltje, treffen we nog veel meer talenknobbels aan.
Casablanca lijkt bij de eerste indruk een morsige grimmige stad te zijn, we schrikken als een voorbijganger zichzelf bijna voor de auto dreigt te gooien. Dit maken we later nog een aantal keer mee. Het blijkt dat mensen proberen de taxichauffeur aansprakelijk te stellen voor de schade en zodoende geld bij te sprokkelen. Autorijden is hier een spannende ervaring. Remlichten die niet werken en zonder enige aanleiding veranderen van rijrichting. Later raken we eraan gewend, want met veel getoeter, wilde armgebaren waardoor vanuit de open autoraampjes met elkaar gecommuniceerd wordt en wat scheldpartijen tussen de diverse chauffeurs over en weer blijkt het toch allemaal goed te komen.
Na in hotel aangekomen, ingecheckt en uitgerust te zijn besluiten we gelijk de stad te verkennen.
Het hotel bevindt zich vlakbij de oude medina. De medina is een traditionele Arabische stad uit de 12 e eeuw, ommuurd door een zandkleurige muur en via stadspoorten toegankelijk. Van bovenaf gezien ziet een medina er als een labyrinth uit. Als je heden ten dage door één van de poorten wandelt lijk je recht in een sprookje beland te zijn. Een krioelende wirwar van straatjes, mensen, kinderen, gesluierde vrouwen, mensen met allerlei klederdrachten afkomstig uit landen als Mali en inderdaad veel witgepleisterde huizen (waar Casablanca haar naam aan dankt!).
Het is genieten als we een theehuis binnen worden geroepen en een theeritueel aangeboden krijgen. Men trekt hier graag de tijd voor uit. We krijgen uitleg over de speciale Arabische thee die voor de bereiding gebruikt wordt, anderhalf schepje per theepotje en daarin een handjevol verse mintblaadjes. Hier wordt een grote schep suiker aan toegevoegd waardoor de thee een mierzoete glazuurlaagaantastende smaak heeft. De eigenaar, Hassan, vindt het oprecht leuk aan ons uit te leggen en trekt de tijd voor ons uit. Na enkele koppen muntthee gedronken te hebben, een gekocht pakje thee in de tas en ettelijke tips wat te doen en te bezichtigen in Casablanca laten verlaten we het theehuis.
Hierbij de “must doe” tips van Hassan:
· Uiteraard de Hassan II Mosque ; het is op bepaalde tijdstippen mogelijk een rondleiding te krijgen in de moskee;
· De medina;
· Couscous eten bij zijn moeder (die ook lederen tassen verkoopt);
· Saffraanthee drinken (“good for the heart”) bij zijn neef die ook tapijtenhandelaar is.
·
Overige tips:
· : Het Habous District achter Het Paleis op Boulevard Mohammed VI, door de Fransen opgezet tussen 1910 en 1930 om tegemoet te komen aan de enorme behoefte aan woningen in die tijd. Je kan er heerlijk door de straten dwalen, er is een kleine moskee bij een pleintje met theehuis;
· Lunchen bij Café Mauré in de medina. De fruitcocktails zijn goddelijk! De ambiance is geweldig en rustig gelegen in een binnentuin langs de stadsmuur bij de haven.
· Als je thee zonder suiker wilt kan je vragen “Blah Sukur”.
De Hassan II moskee die we in de middag bezoeken imponeert door zijn immense uitstraling en islamitische kunst (veel mozaïek. Het is gebouwd van 1986 tot 1993 voor de zestigste verjaardag van Hassan II. Het biedt plaats aan 25.000 moskeegangers en heeft een oppervlakte van 20.000 vierkante meter, de pleinen beslaan nog eens 80.000 vierkante meter. Heden ten dage overheersen over de totstandkoming van de moskee nog steeds ambivalente gevoelens bij de locale bevolking. Aan de ene kant zijn de inwoners trots op de dominante verschijning in hun stad, maar aan de andere kant realiseren ze zich dat de grote sommen geld die met de bouw van de moskee gemoeid waren, beter in andere doeleinden konden worden gestopt. Bovendien moest een groot deel van de sloppenwijk van Casablanca tegen de vlakte zonder dat de inwoners er enige financiële vergoeding voor terugkregen.
Desondanks is het prachtig om het sociale gebeuren op het plein mee te beleven, de gelovigen te aanschouwen, op de trappen te zitten en te kijken hoe hele families van een bezoek aan de moskee een dagje uit lijken te maken.
Langzaam gaat de dag over in de avond die je pas echt goed doet beseffen dat je je in een meditteraan klimaat bevindt.
De avond is zacht, het verkeer raast door de straten, ultra hipgeklede jongeren lopen over de Boulevard de Corniche, de nachtclubs gaan open. Het leven speelt zich ook in de nacht buiten af. Je krijgt de indruk dat men hier gelukkig leeft, onbezorgd en vrij.
We brengen de avond door in die omgeving en eten tajine in restaurant La Fibule aan de kop van de Boulevard de Corniche, valkbij de vuurtoren. Zeer gastvrij en enthousiast worden we daar ontvangen, we eten aan lage tafels en zitten op pluche kussens. We kijken uit over de Atlantische Oceaan die
op de rotsachtige kust beukt. Aan de hand van fotoboek die de eigenaar ons laat zien, leren we dat La Fibule een zilveren amulet is die door berbervrouwen werd
gedragen. Aan de manier waarop ze de amulet droeg kon je allerlei dingen aflezen, of de vrouw wel of niet getrouwd was bijvoorbeeld.
De eigenaar van La Fibule raadt ons aan om naar Zagora te gaan in het Westelijke Sahara gebied. Daar liggen zijn roots. Zijn ogen glimlachen als hij over Zagora praat.