Wij reden via de mooie Sani-Pass naar het koninkrijk Lesotho, op meer dan duizend meters boven de zeespiegel. Het ligt in het zuidoosten van Zuid-Afrika, ingeklemd tussen de provincies Vrijstaat in het westen, KwaZulu-Natal in het oosten en Oost-Kaap in het zuiden.
In dit droge gebied wonen de Basotho, een volk dat nog heel simpel leeft volgens oude tradities. Ze zijn uiterst vrolijk, gastvrij en behulpzaam.
Bijzonder zijn hun kleurrijke hoedjes die ook wel 'Mokorotlo' worden genoemd. Ze zijn gemaakt van een soort rotan en herkenbaar aan hun vreemde vorm, namelijk de grillige punt van de Qiloane bergen.
Naast de Basotho hoed dragen de Sotho ook een kleurrijke omslagdoek, die hen beschermt tegen de hitte maar ook tegen de flinke kou 's nachts. Een grote omslagdoek met allerlei patronen is ook een symbool van rijkdom. Naast deze opvallende kleding hebben de Sotho vrijwel altijd een stok bij zich voor lange wandelingen.

In de periode april tot oktober is hier het winterseizoen. In de laaglanden kan hier de temperatuur zakken tot - 7 graden Celsius en in de bergen zelfs tot -18 graden. Het kan hier in de periode mei tot september ook flink sneeuwen.
De zomers zijn vrij aangenaam met een 32 graden.