Algiers
Zidane van Algerije
‘We hebben geen duidelijke identiteit’, stelt de naar Florida geëmigreerde Algerijn. Hij zit naast me in het vliegtuig van Algiers naar Parijs en struikelt bijna over zijn woorden. Hij wil zijn inzichten graag delen met een Nederlander die bij toeval naast hem zit in het vliegtuig. Alsof hij zijn woorden een paar weken binnen heeft moeten houden, tijdens zijn verblijf in zijn vaderland… Het vliegtuig gaat de vrije ruimte tegemoet en breekt schijnbaar alles open. ‘Iedereen zegt dat we Arabieren zijn, maar ik ben helemaal geen Arabier. Ja, de Arabieren zijn naar Algerije gekomen en gingen daar de dienst uitmaken. Maar veel Algerijnen zijn afkomstig van de volken die er al woonden. Zoals de Berbers. Ze brachten het moslimgeloof – begrijp me niet verkeerd, ik ben er trots op dat ik moslim ben – maar dat is niet het enige wat ons kenmerkt.’
Hij vertelt met passie en soms met enorme afkeuring over de recente geschiedenis van Algerije. Hoe het land na een bloedige oorlog in 1962 onafhankelijk werd van Frankrijk. Daarvoor was Algerije bijna het verlengstuk van Zuid-Frankrijk. Niet voor niets werd de Middellandse Zee door de Fransen ook wel Kanaal genoemd. Over hoe de regering na de onafhankelijkheid toenadering zocht met de Sovjet Unie. ‘Wat een dramatische keuze!’ En dat hij als jongetje vooral werd onderwezen door Arabieren uit het Midden-Oosten. Het heeft de vorming van een eigen identiteit in ieder geval geen goed gedaan.
En dan de afschuwelijke burgeroorlog die een decennium geleden nog volop woedde. Openlijk wordt er niet meer over gepraat, maar de terroristen van toen hebben allemaal amnestie gekregen. Ze wonen nu overal tussen de gewone mensen. ‘Iedereen weet ook wie, maar het wordt doodgezwegen.’
Het is niet mijn gewoonte om snel een oordeel te vellen over een andere cultuur. Gewoonweg omdat onze cultuur er vaak te ver vanaf staat. Toch herken ik van mijn verblijf in Algiers wel een paar zaken die hij zegt. Dat op elk kruispunt verschillende politie-agenten staan, om het verkeer te regelen, wordt blijkbaar nog steeds nodig geacht om de veiligheid te waarborgen. Of in ieder geval een veilig gevoel te geven. ‘En het is werkelijk belachelijk dat je nergens in Algiers kunt pinnen’, roept m’n Algerijns-Amerikaanse gesprekspartner uit. Algerije is een land dat nog behoorlijk naar binnen is gericht.
Dat verraste mij ook. De brancheorganisatie FME organiseerde in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en handelsmissie naar het olie- en gassector van het land en ik mocht voor Petrochem, een van mijn vakbladen, als journalist mee om een reportage daarover te schrijven. Dat het niet overal even stipt gaat als in Nederland, moge duidelijk zijn. Daarin is Algerije geen uitzondering. En persoonlijk kan ik dat soms nog een verademing vinden ook.
Echter met mij kregen de deelnemers aan de handeslmissie de indruk dat de vertegenwoordigers van de Algerijnse olie- en gassector niet zaten te wachten op Nederlandse toeleveranciers. Misschien omdat ze al veel delegaties over de vloer krijgen, want het land investeert fors in haar olie- en gasactiviteiten. Chinezen, Fransen, Italianen, Koreanen, het krioelt er van op de luchthaven. Om murw van te worden.
Maar misschien moeten we het meer zoeken in de inzichten van mijn buurman in het vliegtuig. Als de inwoners van het land geen duidelijke identiteit hebben om daar vanuit het zelfbewustzijn op te bouwen, blijft het moeilijk om als nieuwkomer toenadering te krijgen. Culturen met een laag zelfbewustzijn vallen vaak terug op oude vertrouwde patronen of laten zich meeslepen door partijen die een enorme belofte met zich mee brengen.
Oud vertrouwd zijn de Fransen. Ja, de Algerijnen hebben een hekel aan de Fransen. Tijdens de voetbalfinale Frankrijk – Brazilië, twaalf jar geleden was het hele land op de hand van de Brazilianen, behalve op het moment dat ‘hun Zidane’ aan de bal was en de Algerijnen juichten toen hij de 1-0 en 2-0 scoorde. Maar bij de 3-0 van Petit bleef het stil.
Als het om handel gaat, hebben de Fransen toch voordeel bij de historie, de nabijheid en de gemeenschappelijke taal. Met de Chinezen ligt dat anders. Die komen met zakken vol geld, willen enorm investeren en brengen ook veel kennis mee. Dat doet het natuurlijk goed. China doet dat bij veel Afrikaanse landen om tot zoveel mogelijk energiebronnen toegang te krijgen.
Nederlanders hebben geen van beiden. In ieder geval geen historische band, er is niet eens een rechtstreekse vlucht op Algiers vanuit Nederland. Maar goed, in dat geval was ik ook mijn buurman in het vliegtuig niet tegengekomen, die me toch wat volkenkundige wijsheden wist bij te brengen.