Zweden
Met jezelf op een onbewoond eiland
Onderdeel van onze trip naar Hälsingland en Gästrikland, op zoek naar het gevoel van Midden-Zweden, is een verblijf in KABIN. Daar moet het gevoel toch te voelen zijn, want hoe lang is het geleden dat het geluid van je eigen ademhaling het enige is dat je hoort? Dat je op een stoel zit, aan de waterkant van een immens meer, en je de visjes in het water hoort? Waar de stilte oorverdovend is? Dit avontuur in een houthakkershuis uit begin 1900 speelt zich af op een onbewoond eiland ter grootte van een voetbalveld . We komen aan, vers uit de hectiek van Randstedelijk Nederland, en brengen er een nacht door met onszelf als enige gezelschap. In een leegte die vol was.
De reis door de Zweedse natuur gaat langs zingende bossen. Waar het leven zich in een lagere versnelling afspeelt. Het gebied, nog niet platgetreden door massatoerisme, geeft een nieuwe kijk op het bestaan, en daar draagt KABIN zeker aan bij.
Om er te komen, rijden we vanaf Åmotsbruk zo’n 15 kilometer over een kronkelige binnenweg, met achter elke bocht hetzelfde gevoel: zijn we er al? Op de oever van het meer Fjärden zien we eindelijk Jeroen Sleurs. De ingetogen Belg vaart ons straks met zijn motorbootje naar zijn eiland. We sjouwen onze bagage ('niet meer dan 15 kilo, hoor'), aan boord en vertrekken. Onderweg legt hij de filosofie van KABIN uit. ,,Het is een beleving. Een ervaring die je nergens anders in Zweden kunt ervaren. Je bent helemaal alleen op het eiland. Weg van alle prikkels."
Luxe overnachten in eenvoudige woning
Na een minuut of twintig leggen we aan, halen de bagage van boord en lopen naar het donkerrode houten huis dat ons al vanaf het water begroette. Jeroen vraagt ons even te wachten. Als hij ons binnenroept, brandt in de woonkamer een knapperend haardvuur, verspreiden olielampen sfeervol licht en flakkeren kaarsen in hun houders. Elektriciteit is er niet. Douche- en afwaswater komt uit het meer, verwarmd via zonne-energie. In de badkamer staat een innovatief toilet, dat onze afvalstoffen niet wegsluist maar verbrandt.
Drinkwater zit in een grote jerrycan, eerder door Jeroen vanaf het vasteland overgevaren. Dat geldt ook voor de ingrediënten voor een heerlijke vegetarische maaltijd en het ontbijt voor de volgende dag. Op de bedden liggen knisperend schoon beddengoed en handdoeken. We krijgen instructies over het bereiden van het eten (op een campinggasstel) en het gebruik van douche en toilet. Dan worden we alleen gelaten, met de afspraak dat hij ons de volgende ochtend om half 10 komt ophalen. "Veel plezier en tot morgen”. En ineens zijn we voor bijna 20 uur volledig op onszelf aangewezen, al kunnen we in geval van nood Jeroen natuurlijk altijd even mobiel bellen. Nee, er is geen wifi.
Het geluid van vissen
Inmiddels is het droog en lopen we een rondje over het eiland. De witte stoeltjes op het terras schudden de laatste druppels van zich af; de roestige pannen op een plankier versterken de rustieke omgeving. Er staan bomen, struiken en de restanten van een boomhut. Aan de aanlegsteiger ligt een roeiboot. Bij het water staat een stoel. Daar gaat een van ons zitten, met deze bijzondere ervaring tot gevolg: 'Na een minuut of tien hoor ik mijn eigen ademhaling en de vissen in het water.'
Het is tijd om ons op het diner te storten. In de keuken hangt een olielampje. Gelukkig is er ook een goede zaklamp. Met een beetje improviseren – dank je wel kampeerervaring – lukt het ons om een maaltijd in elkaar te draaien die wonderwel lekker smaakt. Afwassen in het donker zien we niet zitten, dat doen we morgen. Voor nu sluiten we de luiken voor de ramen, gooien nog wat hout op het haardvuur en genieten van de stilte.
Mijn ervaring:
"Naar mijn gevoel is het al een uur of elf, maar een blik op mijn telefoon leert dat het pas 9 uur is. Het flakkerend kaarsvuur en knetterend hout in de open haard werkt licht hypnotiserend. Met een tijdschrift en boek rek ik het nog tot een uur of 10. Dan ga ik naar bed. Het is donker. Aardedonker. Zowel binnen als buiten het huis. En het is stil. Zo stil dat ik niet in slaap kan komen omdat ik niks hoor. Ik dommel weg en ben blijkbaar toch in slaap gevallen want ik word wakker van de wekker. Het is nog donker in mijn kamer dus ik gooi van binnenuit de luiken open. Daglicht stroomt naar binnen. Ik neem een snelle douche en besluit nog even onder het dekbed te kruipen. Werden we niet opgehaald dan zou de dag als een lange rol behang voor me liggen. Uit te rollen wanneer en zoals ik dat wil. Al kan ik niet zeggen of ik na een extra dag niet erg onrustig zou worden van de rust. Maar we worden wel opgehaald en in de kamer naast me hoor ik gestommel. Het is 8 uur. Tijd voor het ontbijt en om te filosoferen over het verblijf op dit eiland."
De tijd vergeten
Wanneer we niet weg hoefden zouden we, zo bedenken we, een boek lezen, en vooral naar buiten gaan. Lekker zitten op het terras en aan het water. Het is jammer dat het opnieuw miezert, want we denken dat een paar nachten op het eiland nog veel leuker kunnen zijn met aangenamer weer. Om nog meer te ontdekken hoe het ontbreken van prikkels je denken beïnvloedt. Die tijd hebben we niet, maar zoals we aan het ontbijt zitten - met een gesprek over tot jezelf komen en het grote niets - is op zich al heel bijzonder. We leven echt al een tandje lager, want tot onze verbazing horen we plots het gepruttel van een motorbootje. Jeroen! Het is bijna half 10. We moeten ons haasten... er wacht nog een afwas en ook de koffers zijn niet helemaal - of eigenlijk helemaal nog niet - gepakt. Gek hoe bijna een dag zonder ‘tijd’ ons de tijd nu al heeft doen vergeten.