ROEMENIE 1989
ROEMENIE 1989
Roemenie 1989
In de tijd van dictator Ceausescu was het niet gemakkelijk voor de plaatselijke bevolking in Roemenie. We ondervonden dit in de zomer van 1989 toen we dit toen nog onontdekte land bezochten. Met 4 kinderen vertrokken we per auto en tent naar dit schitterende onbedorven authentieke land.
Al tijdens de eerste overnachting werden we gewezen op de toenmalige problemen in het land. Campings waren er niet of nauwelijks, zodat kamperen dikwijls afhankelijk was van de medewerking van de plaatselijke bewoners. Toch vonden we een plaatsje om onze tent neer te zetten. Verschillende mannen en vrouwen stonden op een afstandje toe te kijken, maar zeiden verder niets en lieten zich niet met ons in. Totdat een van hen, toen niemand keek, iets durfde te zeggen en vroeg of we koffie hadden. Jazeker, kom straks maar een kopje drinken, zeiden wij. Na het eten kwam hij omzichtig en achteromkijkend naar ons toe. Een kopje echte koffie vertelde hij, had hij al in jaren niet meer geproefd. Dus dat werd genieten voor hem. Heel langzaam nipte hij aan zijn koffie om het kopje welgeteld een uur later met een zucht neer te zetten. Toen ik daarna vroeg of hij nu een pilsje wilde, vloog hij op en was hij verdwenen om even later weer op te duiken met enkele grote flessen bier. Die had hij meer dan genoeg, maar kon hij misschien nog een kopje koffie krijgen? Zo dronk hij onze koffie en wij zijn bier.
Heel moeizaam kregen wij daarna uit zijn mond te horen dat niemand te vertrouwen was in dit land, omdat in alle geledingen verraders zaten die bij de toenmalige Securitate, de geheime politie, werkten voor dictator Ceausescu. Zo kon je zelfs verraden worden door je “vrienden”. Vandaar dat hij ons zo omzichtig benaderd had en zo spraken we de hele avond verder op een fluistertoon over de problemen in Roemenie ondertussen rondkijkend of niemand ons zag of hoorde.
Voordat hij naar huis ging wilde hij nog even in onze auto kijken en naar westerse muziek luisteren. Heel zachtjes liet ik hem de toen in Nederland zeer populaire band Doe Maar horen. Met tranen in zijn ogen genoot hij van deze voor hem onbekende muziek. Toen hij afscheid nam omhelsde hij ons alsof we de honderdduizend hadden weggegeven. Met het gekregen cassettebandje in zijn hand verliet hij ons zwaaiend totdat we hem niet meer konden zien. Zijn avond kon niet meer kapot!
Op weg naar de volgende overnachting kregen we onderweg een lekke band. Aangezien de wegen van een dusdanige kwaliteit waren dat een snelle volgende lekke band niet ondenkbeeldig was, besloten we om deze maar meteen te laten maken. De plaatselijke garagehouder had deze tubeless banden echter nog nooit gezien en heeft uren nodig gehad om met hulp van het halve dorp de band te repareren. Benieuwd wat dit ons gaat kosten. Op de vraag wat ik moest betalen, keek hij om zich heen en vroeg hij zachtjes of ik misschien sigaretten bij me had? Nee, ik rook niet en… mag ik niet betalen dan? Geld bleek echter voor hem geen waarde te hebben, want je kan er toch niets mee kopen in dit land want er is helemaal niets. En wat er is, is op de bon. Hadden we dan misschien koffie bij ons? Ja, dat wel,maar… kan ik dan de reparatie met koffie betalen?… en hoeveel wil je dan wel niet hebben? Een pakje koffie volstond echter ruimschoots voor deze urenlange arbeid en het pakje werd gekoesterd alsof het goud was.
Toen ik 2 dagen later weer een volgende kapotte band liet repareren, hoefde ik natuurlijk niet opnieuw te “betalen”, want ik had immers eergisteren al ruimschoots met een pakje koffie betaald…
Campings waren er ook niet in de omgeving van Brasov, het huidige wintersportgebied in Roemenie, dus we maakten ons kampement maar in de buurt van een helder bergbeekje zodat we tenminste water bij de hand hadden. Na enkele uren kwamen er enkele Roemenen bij ons staan, enkelen zelfs met een auto (Renault Dacia, de oude Renault 12) en al snel raakten we, met handen en voeten in gesprek. ’s Nachts komen hier beren vanuit de bergen omlaag om zoek naar eten, wisten zij te vertellen. We zouden al het eten, met name het fruit, goed moeten opbergen, bijvoorbeeld in de auto, zodat de beren het niet of nauwelijks kunnen ruiken. We dachten nog dat het allemaal wel mee zou vallen en dat het vast een of ander sterk verhaal was. Maar het tegendeel bleek waar, toen tegen een uur of twaalf ’s nachts, er plotseling veel kabaal was en er geschreeuwd werd dat er een beer bij het beekje was. En ja hoor, daar stond hij rechtop op en enkele meters van het kampvuur, op afstand gehouden door een aantal Roemenen met fakkels. Ik werd verzocht om het grote licht van onze auto op te zetten om hem zo proberen te verjagen. (De lichten van de Roemeense auto’s werkten niet of minimaal). Na een half uur sidderen ging de beer er gelukkig tussenuit. Opgelucht zochten we onze tent weer op en deze nacht sliep ik voor eerst met de voeten binnenboord.
’S Morgens waren alleen onze kinderen vreselijk teleurgesteld dat zij de beer niet hebben kunnen zien en vonden het heel onredelijk dat wij hen niet wakker hadden gemaakt….