Razende wind op het jaagpad, pedalen kreunen hun stampende ritme, razend jaag ik op de wind. Spierkracht gevoed door raspende adem overwint de storm. Keerpunt op de dijk, vlagen zeezout jagen mij voort, de melkgroene Westerschelde draait donkergrijze kolken onder een gescheurde hemel. Zand straalt mijn huid, wieken breken het licht, de tijd sluitert driemaal. Stilstaande beweging, de storm verstoort mijn evenwicht. Energie bruist in de golven van de Honte, twee wielen berijden het pad jagend op de wind. Energie, mijn energie.