Derde Gesticht Veenhuizen
Drenthe,
Nederland
Sinds vorig jaar op de UNESCO Werelderfgoedlijst: de Koloniën van Weldadigheid in Drenthe (en Vlaanderen). Op initiatief van generaal Johannes van den Bosch stichtte de Maatschappij van Weldadigheid vanaf 1818 in onontgonnen gebieden “pauperkolonies”. Doel was om de armen in de steden betere vooruitzichten te geven door ze werk op het platteland te geven en ze zelfvoorzienend te maken. De Koloniën van Weldadigheid waren een sociaal experiment, dat door middel van structuur, en later dwang en tucht de samenleving wilde verbeteren. Uiteindelijk is dit experiment niet gelukt, maar het gedachtegoed dat eraan ten grondslag ligt is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van het sociale stelsel in Nederland: de visie mensen niet afhankelijk te maken van hulp en liefdadigheid, maar zelfredzaamheid te bevorderen. Na vrije kolonies in Frederiksoord en Wilhelminaoord werden in Veenhuizen ook drie grote bedelaarsgestichten gebouwd, waar landlopers en weeskinderen naar toe werden gezonden. Het gebouw van het Derde Gesticht is afgebroken maar in de zomermaanden zijn de contouren ervan aangegeven door een bloemencarré van veldbloemen. De geschiedenis van “Het Derde” is in het kort aangegeven op het erbij geplaatste bord. Een interessante plek, waar je misschien omdat het gebouw niet meer bestaat iets voelt van de verlatenheid, die de opgezonden weeskinderen moeten hebben ervaren. Wie meer wil weten: de geschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid is door Suzanna Jansen aan de hand van haar familiegeschiedenis beschreven in de bestseller Het pauperparadijs.