Nederland
There's no place like Schiphol
Zelfs nu er maar al te vaak een Mexicaanse-, vogel-, of andere enge griep heerst; zelfs nu terrorisme een voortdurende argwaan teweeg heeft gebracht en ja; zelfs nu vliegtuigen bij bosjes uit de hemel lijken neer te storten, hou ik van vliegen. En misschien nog wel meer: van luchthavens. Het woord alleen al: lucht-haven. De toegangspoort tot de hemel.
De tergend lange wachttijden, vloeistoffen in plastic tasjes en eindeloze paspoortcontroles neem ik er graag bij. Ik weet niet wat het is. Misschien omdat de dag in luchthavens nooit eindigt. Ook al kom je er om vier uur ’s ochtends, dan nog is er bedrijvigheid en leven. Het is een plek zonder grenzen, waar alle nationaliteiten en stijlen vertegenwoordigd zijn. Hier zijn we allemaal gelijk: iedereen is een pasfoto en een paspoortnummer. Iedereen is op weg van of naar een gate. Niemand staat stil, zelfs de tijd niet.
Ik kijk om me heen en zie een groepje Italiaanse stewardessen en een jonge piloot staan gniffelen. Ik vraag me af of ze aan het roddelen zijn over de pasagiers. Een Aziatische man komt voorbij, zijn mond bedekt door een mondkapje. Ook ziektes stappen hier over. Families staan ongeduldig te wachten in rijen aan de gate. Vriendinnen kletsen luidkeels over de vakantie die net voorbij is. De lucht is vol. Vol van verhalen over voorbije avonturen. Vol van verwachting voor wat komen gaat. Vol van vliegtuigen.
Dit is waar de wereld opengaat.