Op safari in de hoofdstad
Op safari in de hoofdstad
Op safari, rijdend in een oude aftandse jeep over hobbelige zanderige wegen door de uitgestrekte en overweldigende natuur in Afrika. Zinderende hete lucht over eindeloze grasvelden, her en der geflankeerd door imposante rotspartijen. Enorme stofwolken laat je achter terwijl je door een Swarovski verrekijker aan het speuren naar de wilde dieren… dat zijn de beelden die bij mij opkomen bij het woord ’safari’.
Maar waar moet ik dan aan denken bij een stadssafari in Amsterdam? Ik krab mij eens flink achter de oren. Ik begin gemakkelijk, in mijn hoofd vervang ik de uitgestrekte savanne door bergketens van glas en beton, de rivieren door de kilometers lange grachtengordels. De Afrikaanse gids vervang ik in gedachten door Anneke Blokker, een stadsecoloog bij de gemeente Amsterdam die ons gaat rondleiden. Die kan hoogstwaarschijnlijk urenlang vertellen over de meest bijzondere dieren en planten in de grote stad. En de krakkemikkelige jeep wordt vast de benenwagen, want dat is toch het meest praktische vervoersmiddel in een drukbevolkte stad. Maar dan wordt het moeilijker om een goede voorstelling te maken van wat ons te verwachten staat. Welke dieren krijgen we te zien in plaats van de olifanten, zebra’s, giraffen en leeuwen? Ja, zebra’s zullen we waarschijnlijk genoeg zien maar dan niet in de vorm van een dier. Behalve de fladderende stadsduiven op de Dam en brood voeren aan eendjes in de Keizersgracht kom ik niet heel ver. Ik zal mij dus maar moeten laten verrassen.
We parkeren de auto vlakbij het centrum van Amsterdam. Als we de garage uitlopen zitten we meteen midden in het hectische leven van de stadsmens. Meteen al na de eerste minuten weet ik weer dat ik geen stadsmens ben. Het geluid van auto’s, bussen en fietsbellen lijkt overal vandaan te komen. Fietsers scheren rakelings langs mij heen als ik probeer over te steken. Als er een licht op groen gaat lijkt het verkeer kriskras door elkaar te stromen om ogenschijnlijk in de knoop te raken. Wonder boven wonder blijkt het telkens toch net weer goed te gaan. Gelukkig ben ik samen op pad met iemand die zich net als de duif overal thuis voelt. Stad of platteland, het maakt hem niet uit. Het rijden, parkeren en struinen door de stad, daar draait hij zijn hand niet voor om. En onder zijn kalme begeleiding komen we bij de wachtende groep aan. We krijgen een Swarovski verrekijker te leen en gaan met Anneke op pad.
Mooi. Daar gaan we. Ik zet er een stevige pas in omdat ik verwacht dat we naar een stadspark gaan, want daar vind je tenslotte de natuur in de stad. Maar zo ver hoeven we niet te lopen. Slechts een paar passen, want het eerste wilde dier zit al meteen aan onze voeten. In de gracht wel te verstaan. Een meerkoetje dobbert op het water en Anneke vertelt over het kunstige nest dat vlakbij op het water drijft. Alles wat de meerkoet maar kan vinden gebruikt hij om het warrige nest mee te bouwen. Naast takken zijn ook exotische bouwmaterialen zoals plastic, blikjes en zelfs een zonnebril te ontwaren in het drijvende kunstwerk. En het is hard zwoegen voor de watervogel, want hij dient elke dag het nest te verbeteren omdat het anders langzaam zal zinken. Acherrum, ik bedenk dat het
vogeltje net als wij ook in een soort dagelijkse sleur dient te leven, vergelijkbaar met een saaie kantoorbaan voor de mens. Gelukkig dat hij ook nog af en toe lekker mag ronddobberen in het zonnetje.Maar goed, de excursie gaat verder en we stoppen regelmatig op plekken waar je op andere dagen gewoon voorbij zou zijn gelopen. Een bruggetje vanwaar we plantjes op de kademuur kunnen zien groeien, de bouwkieren van het politiebureau die als vleermuizennest dienen en de vele iepen (75
duizend!) langs de grachten die goed bestand zijn tegen wildplassende toeristen. We mogen ook de dikste boom in Amsterdam even knuffelen. Het is een plataan met een omvang van zeven meter! Af en toe dwaalt de blik van Anneke tijdens het vertellen af, alsof ze zich stierlijk verveelt. Maar nee, ze speurt het luchtruim af op zoek naar gevleugeld wildlife. Meeuwen die een vuilniszak open scheuren, kraaien die van een patatje houden, parkieten die ooit de kooi uit zijn gevlogen en nu in kolonies door de hele stad leven, reigers, duiven, huismussen, boomkruipers en gierzwaluwen passeren de revue. Alhoewel we die laatste niet te zien krijgen want zij zijn al vertrokken naar warmere oorden.
En terwijl het langzaam donker wordt komen we uiteindelijk in het Vondelpark waar zelfs een ijsvogel heeft gebroed. Die krijgen we niet te zien maar we zien wel de silhouetten van vleermuizen die veelvuldig om ons heen scheren. En nog beter zijn ze te horen via de ‘batdetector’, een kastje dat de ultrasonore geluiden omzet in een soort geklik. Hoe sneller je de klikgeluiden hoort, hoe dichter de vleermuis zijn prooi nadert. In Amsterdam gaat het voornamelijk om de dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Deze laatste is een wat stoerdere variant, zeg maar de
motormuis onder de gevleugelde muizen. Hij is iets groter en met een wat langere vacht. Hele verhalen kan Anneke vertellen over de vleermuis want het is haar specialiteit. Haar passie en enthousiasme voor de diertjes zorgen er voor dat de tijd snel voorbij gaat.
En dan is onze safari door de stad ten einde. De excursie zorgt dat je met een hele andere blik naar de grote stad en de verstedelijking gaat kijken. In de kielzog van ’s-werelds meest succesvolle diersoort, de mens, hebben veel dieren en planten hun leefgebied uitgebreid naar de stad. Eigenlijk is de stad zelf een nieuw soort natuurgebied geworden, een eigen en unieke soort ‘urban jungle’. En door de groei van de wereldbevolking zal de stad in de toekomst wel het meest voorkomende
natuurgebied worden waarbij de natuur zich aanpast aan de veranderende omstandigheden, precies zoals het altijd gedaan heeft.