Als je geland bent op de luchthaven van Kevlavik kun je meteen doorrijden naar Reykjavik over de ruime asfaltweg 41.
Veel reizigers kiezen ervoor om door te gaan naar de[i] Blue Lagoon[/i], om daar een warm bad te nemen in het lichtblauwe water (weg 43).
Je bent dan op het schiereiland [i]Reykjanes[/i] en dat heeft veel meer te bieden dan de toch wel toeristische BLue Lagoon.
Wij kozen ervoor om vanuit Reykjavik [i]weg 42[/i] naar het zuiden te nemen. Je rijdt dan door een door lava gevormd veld langs het [i]Kleifarvatn[/i], een helderblauw meer waar het heel rustig is.
Vlak voor het meer zagen we een gigantische [i]visdrogerij[/i] die je zeker niet moet overslaan, want er zijn fraaie plaatjes te maken. Wel je neus dichthouden natuurlijk.

Na het meer rijd je door het hetebronnengebied van [i]Krysuvik[/i].
Je ziet al uit de verte de stoom uit de kraters ontsnappen. Dichtbij zie je modderpoelen borrelen, overal komt stoom uit de grond en je kunt de berg beklimmen tot bij de warmste en hoogste bron.
Op de kaart (uit 2010) lijkt het gebied moeilijk te bereiken (weg 427 is niet geasfalteerd).
[i]Dit is echter niet het geval: de weg is volledig vernieuwd! [/i]

In [i]Grindavik[/i], een vrij grote vissersplaats, kun je voor het laatst benzine tanken voor je je huurauto terug brengt op het vliegveld.
Een laatste [i]verrassing[/i] is de kolonie [i]Noordse sterns[/i] vlak langs de weg.
Vanuit de auto zijn in het broedseizoen (juni/juli) de kleintjes goed te zien.
Kom niet uit de auto, want de ouders zijn not amused en zullen je proberen te verjagen.