Het thermische Geysirgebied is al van grote afstand te zien door de stoomwolken. De bronnen liggen te bubbelen op een met gras begroeide helling aan de voet van de Bjarnfell die is bezaaid met ronde poelen op grijze aardhopen vol mineralen. Het gebied is al duizenden jaren actief, maar de bronnen hebben zich geregeld verplaatst doordat geologische spleten zich sloten of openden. De huidige openingen zijn vermoedelijk ontstaan na een aardbeving in de 13de eeuw. Waardoor geisers gaan spuiten is wetenschappelijk nog steeds omstreden. Sommige wetenschappers denken dat het gasachtige onderaardse oprispingen zijn, anderen menen dat het koudere oppervlaktewater een "deksel" vormt dat de gloeiendhete vloeistof eronder opsluit tot er genoeg druk is opgebouwd om er doorheen te breken. Vaststaat dat de ondergrondse bronnen temperaturen bereiken van 125° Celsius. Zelfs het oppervlaktewater bereikt bijna het kookpunt.