We zijn in het natonaal park Þingvellir . Je loopt daar in de Midden-Atlantische breuk van 6 bij 40 km, de geologische grens tussen het Noord-Amerikaanse en het Europese continent.
In Þingvellir kwam in 930 voor het eerst het Alþing , de volksvertegenwoordiging, bijeen. Elk jaar daarna kwam het volk bij elkaar om huwelijksverbonden aan te gaan, zaken te doen, recht te spreken, nieuwe wetten uit te vaardigen of mensen vogelvrij te verklaren en te executeren. Het Alþing was dé plaats waar voor iedereen zaken van (levens)belang werden geregeld. Zo werd hier bijvoorbeeld in het jaar 1000 besloten dat het christendom de landsgodsdienst zou worden.
Hier zie je de kerk en de pastorie, nu de woning van de parkopzichter. Er staan vijf huizen, maar op oude foto’s staan er maar drie. Het alleenstaande Koningshuis, neergezet door de Deense koning toen IJsland nog Deens was en later gebruikt als zomerhuis voor ministers en parlementsleden, brandde in 1970 af. De minister president Benediktson, kwam met zijn vrouw en zoontje om bij deze brand. Het huis werd niet herbouwd en in plaats daarvan werd de pastorie uitgebreid met twee huisjes.