Niet geschikt voor backpackers
Niet geschikt voor backpackers
Het leven van een backpacker zit vol verrassingen. We zijn aan het eilandhoppen in Griekenland, huidige locatie Kefallonia, de Ionische Zee. Vanochtend hebben we ons leuke pensionnetje in hoofdstad Argostoli per taxi verlaten, naar het busstation buiten de stad. Na anderhalf uur wachten vertrekken we in een als altijd comfortabele touringcar naar Pessada, naar de haven. We doorkruisen een dor landschap bezaaid met villa’s. Middenin dit landschap stopt de bus plotseling. We zijn wel wat gewend, soms moet er ineens een pakketje afgegeven worden voor inwoners van een nabijgelegen gehucht. Maar dit keer gebeurt er niets. De buschauffeur kijkt verwachtingsvol onze kant uit, iets roepend. We verstaan Pessada en begrijpen dat we eruit moeten. Verdwaasd kijken we om ons heen; nergens water, laat staan een haven. Rechtdoor, gebaart de chauffeur, dus daar gaan we maar. Rugzakken op en de brandende zon in, de weg naar beneden volgend. Gelukkig blijkt het niet heel ver lopen.
De ‘haven’ blijkt een lachertje: een geasfalteerd stuk kade met een bankje, links wat zeilbootjes, rechts helemaal niets dan zee. De ferryboot ligt al klaar maar we kunnen er nog niet op. Er valt dus helemaal niets te beleven, maar ook dat zijn we wel gewend en wachten in het mooie Griekenland is zo erg nog niet. Dus we zetten onze tassen neer en vermaken ons urenlang met lezen en rondwandelen. Stiekem is dat ook waarom we zo van dit land houden; je wordt er als vanzelf helemaal relaxed! Tegen vijven echter wordt het druk; de kade stroomt helemaal vol met auto’s en mensen. Nu kunnen we ineens ook een kaartje kopen (aan een ter plekke tevoorschijn getoverd tafeltje). We hebben nu toch ook wel zin in een verandering van omgeving: op naar Zakynthos!
De overtocht duurt anderhalf uur en die brengen we door op het dek. Daar zijn we duidelijk de enige backpackers, tussen toeristen van het soort dat in dit gebied lijkt te domineren (akelig bruin, plat dialectsprekend, veel platinablond haar en gouden sieraden). Een Nederlands stel knoopt een praatje met ons aan en staart met onverholen verbijstering naar onze rugzakken. Wanneer ze horen dat we op Zakynthos nog geen accommodatie hebben geregeld vallen ze nog net niet overboord… Wij blijven er rustig onder, het komt immers altijd goed.
Dan naderen we Agios Nikolaos, Zakynthos. Ook dit – je snapt niet hoe Grieken het bedenken als ferryaanlegplaats – blijkt een pieppiepkleine nederzetting met een handvol huizen tegen een ruig achterland. We gaan bij de eerste taverna informeren en horen: één hotel hier (dus duur), geen bussen tot maandagmorgen (het is nu zaterdag) en ca. €35.- voor een taxi naar de hoofdstad. Die taxi moet dan nog gebeld worden. We besluiten gelijk dat we hier niet willen blijven en ik kom op het idee om een taxi te delen met een Italiaans stel dat ik zie lopen en net als wij opvalt met hun grote rugzakken. Gelukkig, een half uur later zitten we met vieren in een taxi gepropt die ons voor €40.- in driekwartier naar Zakynthos-stad gaat rijden! Een hachelijke rit (met hoge snelheid over bergweggetjes) maar de eerste aanblik van het eiland is positief. Ook Zakynthos-stad maakt gelijk een sfeervolle indruk.
De Italianen gaan op weg naar hun gereserveerde hotel (zij wel), wij hijsen vol goede moed onze rugtassen op. Het is inmiddels donker. Die goede moed begint barstjes te vertonen als de taxichauffeur ons laat doorschemeren dat het toch wel erg bijzonder is om in deze stad geen hotelreservering te hebben. Maar ach, vermannen we ons, we hebben al heel wat Griekenlandervaring en altijd een slaapplek gevonden! Toch komen de barstjes snel terug… Nergens rooms-to-rentbordjes, nergens eenvoudige hotelletjes – en de tijd begint te dringen. Verschillende mensen verwijzen ons naar een bepaald tweesterrenhotel, maar dat eenmaal gevonden blijkt het vol. Inmiddels begint de wanhoop wel te komen, terwijl ik me deze hele dag zo tevreden heb gevoeld en zo veilig, om het besef dat in Griekenland alles mogelijk is, dat dingen altijd op hun pootjes terechtkomen.
Uiteindelijk is het ook nu weer goedgekomen, maar vraag niet hoe. In het tweesterrenhotel blijkt de eigenaresse ons tóch te kunnen helpen. Ze spreekt geen Engels, dus via een mobieltje praten we met haar zoon. Ze heeft een slaapplek!! Opgelucht halen we adem, een nacht zwerven is toch niet alles… Eigenlijk is €60.- nogal duur, maar het voelt niet alsof we een keuze hebben. Dus nadat we ons ervan verzekerd hebben dat deze mysterieuze locatie op loopafstand is gaan we akkoord. Een beetje vreemd is het allemaal wel; lakens, handdoeken worden nog vlug meegenomen en daar lopen we door de stad, achter een vreemde mevrouw aan die geen Engels spreekt. In een stille woonwijk houden we halt voor een witte gevel, de deur beplakt met een voor ons onleesbaar affiche. Niet veel later snappen we het toch: dit huis staat te koop!
Op de eerste verdieping ligt een eettafel in twee stukken middenin de kamer, boven zijn een badkamer en slaapkamers. De hoteleigenaresse begint vlug het tweepersoonsbed – het enige meubel dat er staat –op te maken. Verder hangen er alleen lampen. Ze neemt het geld in ontvangst, maakt duidelijk dat we de sleutel morgen moeten afgeven, en laat ons beduusd achter. Dit hadden we niet verwacht. Hoewel het natuurlijk best grappig is om een Grieks woonhuis van binnen te kunnen zien is het toch ook wat spookachtig, zo’n leegstaand huis dat niet van jou is. Daarbij is het duidelijk niet schoongemaakt en überhaupt niet op bewoning voorbereid: er blijkt geen warm water en airco te zijn. En dan schiet er ook nog een megator door de kamer! Absoluut teveel eer, die €60.-. Afgezien daarvan wordt slapen lastig: de onafgezwakte hitte is onverdraaglijk, en door onze open ramen galmt het actieve nachtleven van de stad naar binnen.
En toch: we hebben een bed, een (koude) douche en schone handdoeken. En dit is Griekenland, dus we blijven relaxed en weten dat we hier morgen alweer om kunnen lachen. Het leven van een backpacker zit vol verrassingen.