Bretagne

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Bretagne image

Bretagne

Bretagne
Frankrijk
Erikebbinge

Nederlanders overspoelen Bretagne

Nederlanders overspoelen Bretagne
Het was druk deze zomer aan de Bretonse kust. Voornamelijk met Nederlanders, die de hitte in eigen land niet meer konden verdragen. Campinghouders Michel en Rita wisten niet wat hen overkwam. “Waarom komen zoveel Nederlanders hier naar toe?”. Ze begrepen er niks van. De camping, genaamd Longchamp- gelegen aan de weg naar Saint Briac-, stroomde daardoor helemaal vol. Meestal zijn de Fransen in de meerderheid, maar dit keer niet. Nederlanders en Fransen, het blijft een wereld van verschil. Als de Nederlanders naar het strand gaan, gaan de Fransen niet. Dat werk. Cultuurverschil ook op de wegen. Invoegstroken zijn nergens gelijk. Soms lang, soms kort. Wij zagen een man de weg uitvliegen, bij het invoegen. De auto kwam achter de bosjes vandaan en schoot er ook weer in. Maar dan van de weg af. Iedereen gelijk stoppen. Wonder boven wonder mankeerde de chauffeur niets. Overigens verliep de achtste aflevering van Bretagne voorspoedig. Geen mankementen aan auto of caravan. Alleen een keer verkeerd gereden. In plaats van Gent en Antwerpen kwamen we dwars door Brussel.
Week 1: We vertrekken een dag na de WK-finale. Rustig op de weg? Niets van dat, niemand heeft een snipperdag genomen. Tussen Gent en Lille krijgen we een vleugje noodweer mee; de weg blank, we zien niets meer. In België zijn ze lui. Een patatmedewerker van 'E17 Snack' wil het eten niet brengen. “Want daar zijn we te moe voor”. Ok, dan ruimen we ook niet op. “Want daar zijn we te moe voor”. De onderweg-camping als vanouds: camping du Stade te Pont L’Eveque- bekend om zijn kaas- waar de caravans rond een grasveld staan. Ons dochtertje demonstreert in het dorp de nog niet in Frankrijk ingeburgerde waveboard. Tot verbazing van ons en Franse automobilisten haalt ze de auto’s in. De volgende dag al vroeg in de middag op de plek, camping Longchamp. De nieuwe eigenaar van de kantine moet nog wennen aan het nieuwe koffiezetapparaat. Al hebben alle Fransen problemen met koffie: smakeloos. De camping is sober ingericht. Een campingwinkel met alleen de alledaagse artikelen (die duur zijn), een restaurant en voor kinderen zijn er een paar speeltoestellen. Voor het overige: brandschoon. We komen hier al jaren. De omgeving is niets veranderdl. We maken een Grande Maree mee, oftewel metershoge golven. Mensen komen daarvoor van heinde en verre. Naast de jaarlijkse attracties (Saint Malo, Mont Saint Michel en het maïsdoolhof, dat nog nooit zo hoog was) willen we ook wel eens iets anders. Het Fete des Megalithes in Pleslin Trigavou. Een feest in de sfeer van druïden, griezels, muziek en spel, rondom de mysterieuze grote stenen. Mooi om eens mee te maken. Bier noemen ze hier een ‘specialiteit’ en de hammen hangen te roken aan kettingen. Naast allerlei demonstraties en spelletje is er uiteraard 'bal na', Fest Noz genaamd, maar dat maken we niet meer mee.

Week 2: Na jaren van het programma weer eens naar de Bourbansais. Dat is een kasteel met dierentuin, bij het nietszeggende Pleugeneuc. Wat opvalt: een schoon park. Eigenaardige flora en fauna, zoals de ‘rookboom’ en de ‘dik dik de kirk’, een soort antilope. En verder veel apen, luie leeuwen en lynxen, die zich niet links en niet rechts bevinden. Bij de valkenshow worden ooievaars (!) betrokken. De hondenshow (‘spectacle de la meute’) valt wat tegen. Niet echt spectaculair. Omdat het zo mooi gaat beklimmen we de volgende dag de Mont Saint Michel en bezoeken Alligator Bay, een attractie met reptielen. Busladingen vol worden hier losgelaten. Ook hier veel Nederlanders. Op de berg zouden we getuige zijn de vloed, die als 'een horde paarden op je af komt'. In de Alligator Bay zijn we getuige van krokodillenvoeren. De eigenaar moet met een megafoon de mensen de wegwijzen. We snappen er niets van. Als we Nederlanders op de camping vertellen van ons avontuur op de Mont Saint Michel is alsof ze water zien branden: Mont Saint Michel, wat is dat?
Week 3: Een wandeling is in Frankrijk ook een attractie. Ook hier is het: zoek het maar uit. Naar een beginpunt bijvoorbeeld. En bordjes zijn zeldzaam. Muren en boomtakken worden gebruikt als aanwijzing. Het landschap is lekker ruig; hier eindelijk geen Nederlanders, zelfs geen Fransen. De wandeling, rond de rivier de Fremur, was een tip van de campingbaas. In Tremereuc heb je nog een ouderwetse wc, waardoor ik kletspoten oploop, na het doortrekken. We zijn ook in Rennes geweest, de hoofdstad van Bretagne. Volg de borden ‘P bus en metro Villejean’ en je hebt de stad aan je voeten. Gratis parkeren in de garage en voor een paar centen doorkruis je Rennes per metro. Alleen is het wel ‘rennen in rennes’, want de metro wacht niet. In hartje Rennes genieten mensen in strandstoelen. Zonnebaden in een stad. Het strand ontbreekt nog. Dat de stad ooit door brand verwoest is, is nog te zien. Het ziet er een beetje armoedig uit ook. Bij café ‘Lanterne’ rijdt een bus zowat over je voeten. We laten het voetbalstadion links liggen, want we willen ook nog naar Combourg. Nu we toch in de buurt zijn. Het kasteel is prachtig, de ontvangst minder hartelijk. Er zijn drie dames, maar de een belt, de ander kletst en de andere doet niets. Na een half uur sluiten we aan in de rondleiding voor het kasteel. Pluspunt: er is een tekst in het Nederlands. Buiten de camping beconcurreren de circussen elkaar. Circus hier, circus daar, ook in ons dorp. Maar dan zonder dieren. De terugreis verloopt ook redelijk voorspoedig. Alleen ontkomen we maar net aan een politieactie op een aire (auto’s worden overhoop gehaald, er is hier duidelijk iets niet pluis) in Noord-Frankrijk. De overnachting is net als vorig jaar in Noord-Brabant. We verstoren de rust daar door de caravan in een heg te ‘parkeren’. Ze moeten de volgende dag toch wat te vertellen hebben. Zij beleven hier nooit wat.



.