Pointe du Raz, just hiking...
Pointe du Raz, just hiking...
'Don't go there, it is dangerous'
'Yes, I know'.
'Geht er wirklich, dass ist doch gefahrlich'
'Monsieur, c'est dangereux mais possible'.
'Like I said, I know'
'And here I go' fluister ik er zachtjes achteraan.
Zit het in de kop dat moet het ook gebeuren.
Dat is soms best een lastige afwijking maar levert doorgaans aan het eind een prettig voldaan gevoel op.
Ik heb geen zin om dat uit te leggen aan de toeristen die met de reisgids in de hand hun grens bepalen.
Die reisgids ken ik want ook in die van mij staat dat de echte Pointe du Raz te gevaarlijk is om naartoe te klauteren.
Het ruime uitzichtplateau biedt best een fraaie kijk op de ruige Bretonse westkust en de mysterieuze eilanden in de verte.
Maar ik wil de ruigte voelen met mijn handen aan de rotsen en de adrenaline van bonkende golven diep onder me.
De echte Pointe du Raz steekt zo'n 150mtr verder in zee.
Ik wil er echt geweest zijn.
'Dangereux mais possible', klinkt het nog een keer door mijn hoofd als ik het smalle pad op stap dat mijn stoere voorgangers hebben ingesleten.
Ik ken mezelf en vertrouw op mijn inschattingsvermogen.
Als het te gevaarlijk wordt draai ik om, geen blinde held maar een realistische avonturier.
Mijn nieuwsgierigheid als brandstof maar mijn verstand met twee handen stevig aan het stuur.
Het eerste stuk valt wel mee.
Ik heb mijn handen niet nodig over het grassige pad dat centraal over de rotskaap slingert.
Al snel ben ik uit zicht voor de mensen op het plateau en ik fantaseer over wat zij nu zullen denken.
Iedereen zou dit stuk risicoloos kunnen lopen maar dat blijft mijn geheim.
Het open grasveldje achter de rotsen is een ideale wegdroomplek voor mensen met vlinders in de buik. Als het van wegdromen komt tenminste...
Ik lach om mijn gedachtes en betrap me op wat nonchelance.
Die verdwijnt snel als ik geen route kan herkennen bij een orienterende blik vooruit.
Mijn ogen scannen de grijze rotsen op mogelijke steenmannetjes of een subtiele markering.
Tevergeefs dus doe ik wat logisch is en volg zoveel mogelijk de kam om het overzicht te bewaren.
De afgevlakte rotspunten op haar rug maken van de uitstekende Pointe du Raz een loerend monster met de neus naar zee.
Als een dinosaurus die elk moment de kleine rots-prooien in zee aan kan vallen.
Blijf maar liggen want ik wil straks rustig op je neus kunnen zitten...
Een bekertje, platgewalste bloemen, zandstrepen op de rotsen en een kleine paaltje met pijl vertellen me dat ik de juiste route heb.
Veel alternatieven zijn er ook niet nu de rotskam snel smaller wordt.
Smaller betekent ook steiler en zo neem ik voor het eerst de stukgeslagen golven zo'n 50mtr onder me waar.
Het eerste besef van de hoogte voedt de vrees voor een seconde al beschermen de grote keien me goed.
Een flinterdun paadje wordt zichtbaar slingerend door het gras langs de verkruimelde steenmassa.
Tussen de rotsen gaat het lopen stapvoets en geconcentreerd vooral om niet klem te komen zitten tussen de rotsblokken of de enkel te verstuiken op de vele oneffenheden.
Dan doemt er een manshoge steen op die het pad lijkt te versperren.
Zoekend naar een omweg ga ik er langzaam op af.
Het zoeken stopt snel, een omweg is er niet.
Rechts van de steen gaat het recht naar beneden en links blokkeert de 'dinosaurusrug' de doorgang.
Ik kruip verder naar de grote steen en zie dan dat onder haar een opening is waar ik maar net zonder groene zeep doorheen pas.
Met de voeten eerst laat ik me onder de steen zakken.
Gebukt kruip ik verder om een vijftal meters later mijn hoofd onder de steen vandaan te steken.
Verstild kijk ik plots op handen en knieen de diepte in.
Daar waar ooit een pad geweest zou kunnen zijn bungelt een ijzerkabel met paaltjes langs de rotswand.
De wind speelt er zachtjes mee maar door mijn lijf gaat kort een storm van adrenaline.
Dit onverwacht kwestbare stuk verrast me en ik twijfel of ik door moet gaan.
Maar is er een keuze?
Mijn grote lijf krijg ik niet gedraaid in de beperkte ruimte onder de steen.
Ik kijk en schat in, kijk nog eens en besluit.
De gevaarlijke passage is hoogstens 2 meter.
Dat zijn drie stappen heb ik snel uitgerekend en ik weet precies waar ik ze neer ga zetten.
En zo geschiedt.
Een paar tellen later zit ik voldoende veilig op de rotsen boven de afgrond.
De opstaande randen geven me een save gevoel evenals de ijzerkabel die hier nog stevig vast blijkt te zitten.
De route wordt weer iets breder al is goed opletten een absolute must.
Dan buigt naar links een duidelijk zichtbaar pad af naar een opening tussen twee opstaande rotsen.
Ze zijn als de oren van een herderhond waartussen een kleine puinhelling het einde van het pad betekent.
Schuivend en rollend klim ik de puinhelling op tot tussen de 'oren'.
Daar vind ik in de schaduw een vlakke rots die als een ligstoel voor mij geschapen lijkt te zijn.
Ik vlij me nederig neer en kijk naar het beeld dat ik wilde zien.
Ontelbare kleine bruine steenpunten komen net boven het water uit en omcirkelen de grotere rotseilanden voor de kaap.
Op hen de bakens die de zeelui veilig thuis moeten brengen.
De wereld er omheen is wild golvend groen en blauw met continue verse witte slagroomklodders er bovenop.
Voorbij die wereld van de spelende golven is aan de horizon het Ile de Sein zichtbaar.
Het eiland dat ik later zal bezoeken.
De neus van dit liggende monster heb ik niet gehaald.
Dat hoeft ook niet.
Hier, liggend op het voorhoofd is voor mij genoeg.
De rust van de 'Punt van de Razernij' bevalt me tot na een half uurtje de felle zon mijn plek weet te vinden.
Tijd om terug te gaan.
En ik weet inmiddels dondersgoed ; 'C'est dangereux mais possible'...