Helgoland is een Duits eiland, dat op de volle (Noord)zee ligt, relatief ver (70 km) uit de kust van Noord-Duitsland. Het is een klein eiland, bijna 2 km2, in feite een rode rots die fier uit de Noordzee omhoog rijst. Vlak naast het hoofdeiland Helgoland ligt het zustereiland Düne, dat ongeveer half zo groot is als Helgoland.

Dit geïsoleerde eiland, waar zo’n 1300 mensen wonen, moet het hebben van het toerisme. Voor veel Duitsers is het een populaire dagtrip, op één dag heen en weer met de boot, en in de tussentijd vooral (belastingvrij) shoppen. Nogal toeristisch dus, maar laat je daardoor niet afschrikken. De winkelstraatjes in het Unterland, het lage gedeelte van Helgoland, zijn niet ongezellig en er zijn ook veel restaurantjes, waar het goed eten is. Het eiland is overigens autovrij.

De echte natuur vind je in het Oberland, het hogere (en grootste) gedeelte van het eiland. Hier is het al een stuk rustiger en je wandelt al vrij snel in de natuur, relatieve rust en stilte, langs de rode kliffen die hier 60 meter, bijna loodrecht, uit zee omhoog rijzen. Dit gebied is vooral aantrekkelijk voor natuur- en vogelliefhebbers. Hier schuilt dan ook de aantrekkingskracht van dit eiland. Er broeden vele soorten zeevogels uit het Noordzeegebied en ook trekvogels van elders. In de maand juni broeden er veel Jan van Genten. Het is schitterend om te zien hoe deze fraaie vogels dicht op elkaar op smalle rotsrichels zitten. Ze zijn er in grote aantallen. Evenals de zeekoeten en drieteenmeeuwen.