Samen met Hillebrand probeerde ik het balts- en aanverwant gedrag van de Jan-van-Genten op Helgoland vast te leggen. Dat viel nog niet mee, omdat je gewoon niet wist waar wat zou gebeuren. Op dit moment stond ik even alleen bij de jannen en toen kregen twee buren weer eens ruzie. Dit keer stond ik op de goede plek. De Jan-van-gent (Morus bassanus of Sula bassana) is een grote sigaarvormige vogel met lange, smalle vleugels. Het volwassen kleed wordt pas in het vierde tot zesde jaar verkregen. Het lichaam is wit, de staart puntig en ze hebben zwarte vleugelpunten. De kop is okergeel tot oranje van kleur met een blauwe oogring. De okergele kop is buiten het broedseizoen bleker van kleur tot bijna wit. Adulte dieren zijn ongeveer 90 tot 100 centimeter groot en kunnen een spanwijdte hebben van zo’n 170-180 cm. Ze broeden in de zomer op klippen op rotsige eilanden en kliffen. Overwinteren doen ze op zee en ze slapen dan al vliegend in de lucht. Ze duiken op spectaculaire wijze naar vis.