Bornholm
Een eiland midden in de zee
We hadden ruzie gekregen. Ik had dat niet bedacht van te voren. Wel gevreesd. En misschien is dat wat er mis ging. Maar toch. Je bedenk geen ruzie's. En je wilt ze ook niet. Zeker niet in een ander land dat, ook al lijkt het in veel opzichten op je eigen land, nog steeds een ander land blijft.
Zonder je eigen bed. En je eigen kopje koffie. Je eigen kamers, waar je doorheen kunt wandelen als je dat wilt. Even kunt gaan zitten als je dat wilt. Zolang je dat wilt. En dat kan allemaal niet in een ander land. Daar is niets van jou. Behalve dan je backpack. En ja. Daar kun je op zitten. En ook zolang als je wilt. Dat geef ik ruiterlijk toe. Om er dan meteen aan toe te voegen dat je dat meestal niet wilt.
En vooral niet met de weersomstandigheden waar ik me op dat moment in bevond.
Daar was ook de ruzie over gegaan. Over het weer. Hoe simpel kun je het krijgen?
Ik zou samen met haar naar Bornholm reizen. We zouden zo goedkoop mogelijk gaan. Dat leek ons handig. En avontuurlijk. Zij was al eens op Bornholm geweest- zij was namelijk Deens - dus ze wist te vertellen dat er midden op het eiland een groot, immens groot bos was (Almindingen). In dat bos hadden de mensen van Bornholm houten hutjes gebouwd. Zodat er zomers - als het warm was (saillant detail in dit verhaal) - mensen in de hutjes konden overnachten. En dat mochten gratis, hadden de mensen van Bornholm er bij bedacht. Heel aardig van die mensen daar op Bornholm.
Mij leken de hutjes ook een goed idee. Er zat geen slot op de deurtjes van de hutjes, maar we zouden weinig meenemen en genieten van de lange wandelingen over het eiland. We zouden de tijd loslaten en stap voor stap onze voeten bewegen over het eiland. Het eiland midden in de zee. Het eiland dat in vijf dagen rond te wandelen was. Waar de tijd nog stilstond, en de mensen elkaar gedag zeiden. Het eiland waar grijze rotsen, kliffen en korengele bloemen elkaar toelachten in de westenwind. Dat eiland. Daar zouden wij een sprookje beleven. Samen met die kleine houten hutjes midden in het bos.
We hadden verwachtingen afgestemd per mail en skype. Zodat er ons geen verrassingen te wachten zouden staan. Dat had ik ooit in vrouwenblad gelezen. Dat dat handig was. En sindsdien deed ik dat bij elke reispartner die ik tegen kwam. Verbaasd keken die dan soms op, maar het scheelde ons later maar mooi een hoop gedoe. Dus bleef ik het doen. Ook dit keer.
Alles leek in kannen en kruiken. Behalve het weer. Ja. het weer. Het zal ook eens niet. En dat ik ontdekte dat de houten hutjes, geen houten hutjes waren, maar houten afdekkinkjes. Prachtige, liefdevolle houten afdekkinkjes - dat wel. Maar het bleven afdekkinkjes. Die ontdekking, samen met het weerbericht (en dan heb ik het over storm) maakte dat ik onmiddelijk mijn skype activeerde en nog voor vertrek aan de Deense reisgenoot vertelde dat deze combi me niet zo'n aansprak.
Nu heeft Scandinavië naast de houten afdekkinkjes op Bornholm nog een mooie uitvinding bedacht: De DanHostels. Voornamelijk oude gebouwen die opgeknapt zijn, en getransformeerd naar hostels. En, uitermate goedkoop (iets wat belangrijk was in de verwachtingen van de Deense). Zo ook op Bornholm. Hoera! Vond ik. Minder Hoera vond zij. Maar dat zei ze niet. Ze knikte wat.
Dus pas in Kopenhagen - waar het weerbericht steeds meer werkelijkheid was geworden - overviel me een overenthousiaste Deense reisgenoot die me direct een uur na aankomst een plattegrond van het eiland liet zien (ik kreeg daar gelukkig wel een glas wijn in de hand bij), met overal rode, groene en blauwe lijnen. Kruizen. Stippen. Het was net de schatkaart naar Robinson eiland. Alleen dan zonder palmbomen en kokosnoten. Alle houten afdekkinkjes stonden aangekruist terwijl buiten de wind om het huis jaagde. En het ondertussen buiten de temperatuur van een vrieskist had aangenomen. Ik vond het een slecht plan. Maar dat zei ik niet. Dus zeiden we beiden niets.
Achteraf denk ik dat we wisten dat dit een onoverkomelijke situatie was. Een weg met een onvermijdelijke splitsing. Iets wat je niet wilt. Maar waarvan je weet dat het niet anders kan. De werkelijkheid was minder romantisch dan dat ik hem hier voor doe. De volgende ochtend waren er wat vreemde wendingen. Rare woordspelingen. Communicatie die dan opeens in een andere taal blijkt plaats te vinden. En met tranen concludeerde ik dat we niet samen naar een eiland moesten gaan. Dat eiland midden in de zee. Een half uur later stond ik buiten. Met de backpack waar je op kunt zitten, maar niet op wilt zitten.
En toen? Recapituleren. Warme koffie zoeken. Deense broodjes waren ook heel welkom. Ademhalen. Opnieuw om je heen kijken. En voelen. Heel goed voelen. Wat je wilt op dat moment.
En zo gebeurde het dat ik naar Malmö trok (een enkele brug over naar de overkant). Ik pakte de kaart met de DanHostels erbij en bekeek alle opties. En wat was de wereld opeens groot.
Nu alle muren omgewaaid waren, zag ik ontelbare ideeën in het landschap voor me. Ik kon overal heen! Waar wilde ik zijn? Het noorden? De kustlijn richting Noorwegen af? Of naar de kust aan de oostkant. Dan waren er nog de binnenlanden. Of wacht - ik kon ook een goedkope vlucht zoeken.
En vanuit de ruzie in Kopenhagen en het verdrietige afscheid belande ik in een zee vol mogelijkheden. Ik liet me meevoeren met de wind (die ondertussen windkracht 6 bereikt had, met een luchttemperatuur van 8 graden). Ik had zo weinig gedachten dat ik per uur besloot te gaan waar ik ging. En bijna als vanzelf kwam ik in Ystad terecht. Daar waar de serie 'Wallander' is opgenomen. En daar waar de ferry naar Bornholm vertrekt...
37 km later stond ik met beide benen op Bornholm. Op een eiland midden in de zee.