Dwalen door een verrotte stad
Dwalen door een verrotte stad
Niet zo lang geleden werd Charleroi door Hollandse kranten uitgeroepen tot lelijkste stad van Europa. Een goede reden omdat eens met eigen ogen te bekijken. Een wandeling over het oude jaagpad van het riviertje de Sambre leid me dwars door de industriële ruïnes aan de zuidkant van 'Koning Karelstad'. Een route waar lelijkheid en droevenis schoonheid worden door de lens van een urbex-fotograaf. Doch de echte schok komt later als ik terugkeer naar de auto en de stad me definitief de rug toekeert.
De wandeling brengt me via een binnenhaven langs de Quai de Sambre. Het pad loopt pal naast de glimmende rivier, langzaam maar zeker steeds dieper in een wereld van imposante fabrieks-bouwvallen. Roestbruin is de hoofdkleur onderbroken door de felle kleuren van wonderbaarlijk kunstzinnige graffiti schilderingen. Een ghosttown met enorme karkassen, een wirwar aan pijpleidingen, vergane hijskranen en een ononderbroken lading schroot. En daartussen is nog leven ook.
Wat moeten aalscholvers en meeuwen bij een rivier die de glans heeft van de staalfabrieken aan haar oevers? Een metalic-look die beangstigt als je weet dat de Sambre in de Maas eindigt waar het water uiteindelijk ons land in stroomt. 'Staalscholvers' denk ik in mezelf als ik ze keurig op een rijtje op een van de vele pijpleidingen boven het water zie zitten.
Mijn camera maakt overuren, de ene dramatische scene na de andere komt voorbij. Dit is een op en top urbex-scene blijkt ook uit de andere fotografen die ik tegen kom. Iets verderop zijn de fabrieken nog in werking. Een binnenschip maakt een scherpe bocht en mannen met helmen controleren de werkzaamheden. Een sluis in de Sambre markeert het eindpunt van de wandeling. Op naar het metrostation waar ik een uur moeten wachten voordat er een klein treintje stopt. Terug naar het beginpunt, nog niet wetend dat het echte lelijke van Charleroi nog moet komen.
Als een rij oude mijnwagentjes schokt de metro door het pikkedonker van de ondergrondse schachten. Als een pretpark attractie waarbij je nadien uitroept 'dat was gaaf'. Doch dit is de alledaagse werkelijkheid in het zuiden van Charleroi. Waar je twijfelt of het grauwe onverzorgde station eveneens een verlaten monument is en of de metro er wel stopt. Waar tijdens je rit de muren zo dicht langs de ramen komen dat je bij nood onmogelijk uit kunt ontsnappen, de deuren kunnen niet eens open. Zouden het de oude mijnschachten zijn waar de metro krakend doorheen zucht? Als er licht is, is er hoop. Maar die vervalt snel als de metro bovengronds komt en werkelijk alles in zicht vervallen is. Getekend door de graffity met in elke verborgen hoek een vuilnisbelt waarvan de mensen die er langs rijden of lopen net doen alsof het niet bestaat. De rug naar de werkelijkheid.
Er is een pareltje. Het moderne overdekte winkelcentrum Rive Gauche vormt een groot contrast met de lelijkheid verderop. Ik eet in een uitstekend restaurant waar de porties groot zijn en het eten vers. Dat laatste woord blijft hangen. Er is niets vers aan Charleroi. Dit deel van de stad is ronduit verrot.
Praktisch en tip:
De wandeling begon bij het metrostation Moulin waar je bij de Aldi kunt parkeren en nog wat inkopen kunt doen (onderweg kom je niets tegen). Via de binnenhaven (rechtsom lopen) achter het metrostation kom je op de Quai de Sambre. Eerst aan de noordoever en vanaf de tweede brug (autoweg) aan de zuidoever. Via dit oude jaagpad is het nog geen 3,5km naar station Charleroi Sud, het eindpunt van de wandeling. Het winkelcentrum tref je als je richting centrum loopt. Combineer je wandeling met een bezoek aan het Bois de Cazier dat gewijd is aan de mijnhistorie van de stad. Hier vond in 1956 een van de grootste mijnrampen van Europa plaats met 262 doden. In de omgeving kun je de 250m hoge terrils (steenkoolafvalbergen) beklimmen die nu bebost natuurgebied zijn en een weids uitzicht bieden.