Lhasa

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Lhasa image

Vanuit Lhasa op verkenning door Tibet

Lhasa
Tibet
RoyanvanVelse

Vanuit Lhasa op verkenning door Tibet

In Lhasa snuiven we de Tibetaanse cultuur op. Op momenten dat we geen programma hebben lopen we door de stad, door smalle steegjes en over pleinen terwijl we het leven van de mensen daar proberen te ontdekken. Wij behoren tot de weinige toeristen dus iedereen probeert ons wat te verkopen. Zelfs in afgelegen buurten voelen we ons totaal veilig. Bewoners uit de bergen lopen hier rond met grote messen maar doen niemand kwaad. Vlees ligt zonder koeling op toonbanken en de geur die ervandaan komt is gewoonweg smerig. Het doet me denken aan de markten in Afrika. Het is hier een stuk kouder dan in Afrika dus het vlees blijft in ieder geval wat langer goed. In een plaatselijk restaurant proeven we jakvlees. Jaks zijn runderen die boven de drieduizend meter-grens leven. Ze zijn groot, erg harig en kunnen klimmen als geen ander. Het eten is verrassend goed.

Op straat wordt het beeld bepaald door de Chinezen. Overal lopen militaire patrouilles en overal staan jonge Chinese soldaten op wacht. Ze dragen wapens en kogelvrije vesten en geven duidelijk aan dat er met hun niet te spotten valt. Een onoplettende toerist maakt een foto waar ook soldaten op staan en meteen stapt de commandant op hem af om het geheugenkaartje te laten wissen. Lelijke kazernes ontsieren het landschap. Het bezettingsleger heeft het gebied volledig in haar greep. De Tibetanen worden beschouwd als tweederangsburgers met beduidend minder rechten dan Chinezen. Ze hebben niet per definitie recht op een paspoort om maar een voorbeeld te noemen. Op de bergen zien we tekenen van verzet tegen de Chinezen. Tibetanen hebben als een soort graffiti op de rotsen schilderingen gemaakt in de vorm van ladders. Dit staat voor ‘Chinezen, blijf van onze grondstoffen af’. De Chinese overheid maakt inderdaad de hele natuur kapot op zoek naar grondstoffen voor de industrie.

Wat het beeld ook wel bepaalt zijn de vrolijke en kleurige gebedsvlaggen die je werkelijk op de meest ondenkbare plaatsen tegenkomt, zelfs op de hoogste bergpassen. De blauwe, witte, groene, gele en rode vlaggetjes zijn bedrukt met mantra’s en gebeden en horen in de wind te wapperen. Door de wind gaan de gebeden naar boven en komen deze ten goede van degene die de vlaggetjes ophangt. Wanneer de vlaggetjes verweren en de opdruk vervaagt betekent het dat de gebeden zijn opgenomen. Oude vlaggetjes blijven dan hangen en er komen weer nieuwe naast, hetgeen heel vrolijke taferelen oplevert.

In en nabij Lhasa bevinden zich een aantal kloosters waar we niet op uitgekeken raken. Het Drepungklooster is het grootste van Tibet. Vroeger woonden hier meer dan achtduizend monniken. De tweede tot en met de vierde dalai lama rusten hier en in dit klooster vestigde de vijfde dalai lama zich alvorens hij het Potalapaleis liet bouwen. In de kloostertuin van het Seraklooster wonen we het dagelijks debatteren van de monniken bij. In het klooster zelf zit een Boeddhabeeld dat met zijn linkeroor aan een raam zit dat uitkijkt op de tuin. Op deze manier kan deze Boeddha van de Wijsheid luisteren naar wat er op het plein gebeurt. De monniken zitten in hun rode kleed op kussens op de grond. Ze debatteren in kleine groepjes over de boeddhistische leer met een lama die voor ze staat. We hebben geen idee wat ze zeggen maar ze lachen soms en de staande monniken klappen in de handen als ze een vraag stellen terwijl ze een halve sprong naar voren maken. Ze zijn het niet allemaal eens met wat er besproken wordt en soms laaien de discussies hoog op. Er zitten ook erg jonge mannen tussen waarvan enkelen wat verveeld om zich heen kijken. Vanaf de leeftijd van zes jaar kunnen jongens al toetreden tot het klooster.

De ijzige tocht door Tibet begint op het moment dat we na een aantal dagen Lhasa verlaten en koers zetten naar het zuidwesten van het land. Het landschap is al net zo getekend als de gezichten van de inwoners. Alles staat hier voortdurend bloot aan kou, zon of wind. De vergezichten over bergketens, besneeuwde toppen en uitgestrekte meren zijn adembenemend. De kloosters en de tempels hebben al een onuitwisbare indruk achtergelaten en wat we zien terwijl we door het land reizen draagt daar ook nog eens aan bij. Ik ben zelf nooit zo’n fan geweest van bergen en sneeuw maar het uitzicht in dit land laat me echt sprakeloos. Een eerste bergpas voert ons naar een hoogte van negenenveertighonderd meter met uitzicht over het Yamdrok-Tso, een van de heilige meren. Het meer heeft de vorm van een schorpioen en een turquoise kleur. Alle berghellingen zijn besneeuwd maar het weerhoudt ons er niet van om regelmatig uit te stappen, de frisse lucht in te ademen en foto’s te nemen van dit prachtige gebied. Alleen op deze pas al zien we twee auto-ongelukken. De auto’s zijn over de kop geslagen. De weg is op veel plaatsen in prima staat maar op sommige plekken is er hard onderhoud nodig. De arbeiders die in the middle of nowhere aan de weg werken hebben kleine tenten opgebouwd om zich af en toe wat op te kunnen warmen. Het is een zware baan en ik benijd ze niet.

We stoppen langs de oevers van het meer en overal liggen hoopjes opgestapelde stenen. Het zijn huisjes waar de geesten van de overledenen in kunnen wonen. Wanneer een boeddhistische Tibetaan overlijdt zijn er verschillende manieren om het lichaam te behandelen. De gids legt ons uit dat voor de hoogste klasse geldt dat het lichaam gemummificeerd en begraven wordt. Het alternatief is om het lichaam hoog in de bergen te voeren aan vogels. Speciaal opgeleide mensen snijden het lichaam in stukken en voeren het aan de gieren. Een derde optie is het cremeren in de bergen. De laatste mogelijkheid is het overschot toevertrouwen aan de rivier. De elementen aarde, lucht, vuur en water zijn belangrijk binnen het Boeddhisme en worden op deze vier wijzen vertegenwoordigd. (wordt vervolgd)