Oostkust Thailand
Thailand. Het land van de glimlach
Vanaf Chiang Mai vlieg ik met Thai Airways naar Bangkok. Met een overstap van 25 minuten in Bangkok pak ik mijn vlucht met Air Asia naar Surat Thani. 25 minuten overstaptijd om te landen, uit te chekken, in te chekken, weer terug om bagage bij het uitchekken op te halen en daarmee weer in te chekken (ja, ik snapte het toen ook even niet) is niet prettig. Vooral niet wanneer je vlucht naar Surat Thani uiteindelijk een uur vertraging heeft. 's Middags kom ik om 16.00 uur aan in Surat Thani. Ook daar moet ik weer rennen om mijn bus te halen naar Don Sak. Na anderhalf uur rijden komen we aan bij de pier. Een soort van vissersboot. Ziet er niet echt stabiel uit. Maar liever dat dan zwemmen. Op naar Ko Phangan! Het is donker. En ik heb geen kamer. Op de boot raak ik in gesprek met een Thais meisje. Zij wil graag met mij meereizen maar daar heb ik geen zin in.
Op de pier van Ko Phangan waar ik om 21.00 uur aankom pak ik een 4x4 naar een resort op het noorden van het eiland. Het hutje wat ik krijg toegewezen ziet er gelikt uit. Ook hoor ik de zee ruizen. Kan niet stuk! I'm in heaven! 's Ochtends zie ik door het gordijn vaag de contouren van het strand, de branding en de zee. Genietend draai ik mij nog een keer om. Dan gaat de wekker ineens veel te vroeg en ik heb als een draak geslapen. Wanneer ik opsta en het gordijn opendoe zie ik iets wat ik niet had verwacht. Ik doe het gordijn weer dicht en open in de hoop dat ik nog slaap en het beter zal zijn als ik de tweede keer kijk. Ik voel in no-time een grote teleurstelling opkomen. Het mooie zandstrand zijn, bij daglicht, grote rotsen. Ik besluit gelijk om mijn spullen te pakken, te ontbijten en de boot om 12.30 uur naar Ko Tao te nemen. Tijdens het ontbijt raak ik in gesprek met twee Engelsen. Zij geven mij groot gelijk om naar het 'Schildpad eiland' te gaan.
Bij de pier ga ik aan boord van een boot die mij in twee uur naar Ko Tao brengt. De tocht is lang en ik ben moe. Ik hoop daar op een heerlijk eiland met palmbomen, zon, zee en rust. Als ik aankom staan de taxi-boys mij al op de kade op te wachten. Terwijl we nog op de boot staan roepen ze al waar ze ons heen gaan brengen. Ik ben nog steeds Bangkok-proof en loop er straal aan voorbij. Ik weet namelijk allang waar ik heen wil. Om een taxi te krijgen naar het resort wil men eerst weten of ik van plan ben te gaan duiken. Dan is de rit gratis. 'Natuurlijk ga ik duiken!', roep ik. De rit naar naar het oosten van het eiland duurt een half uur. Bij de receptie is de eerste vraag: 'Ga je duiken?'. Nou ehhhh, dat weet ik nog niet. De receptioniste heeft genoeg gehoord. Er is alleen nog maar een kamer van 2000 bath en verder niets. Oh wacht, ja toch wel, ik mag naar een kamer van 400 bath maar dan moet ik eerst 10 minuten de heuvel oplopen. Ja ammehoela! Ik wil bij het strand. Natuurlijk; er is ineens nog een hutje over van 600 bath. Nadat ik mijn zware tassen op het bed heb gegooid ben ik langs het strand gaan lopen. Ik probeer het meisje dat ik in Chiang Mai heb ontmoet te bellen omdat ik weet dat zij ook op dit eiland zit. Morgen ga ik naar haar toe. Het zuiden van Ko Tao.
We zitten te ontbijten bij een restaurant met uitzicht op zee. Er wordt geen gedag gezegd en we voelen ons dan ook niet welkom. Toch hebben we een heerlijk ontbijt. We besluiten een scooter te huren en het eiland te verkennen. Wanneer ik vraag aan de verhuurder of de banden goed zijn krijg ik een grote glimlach met de tekst ‘Yes! Yes! Oké!’. Binnen een kwartier is onze achterband lek. Het is vakantie, we gaan ons niet irriteren. We laten de band gewoon maken.
Een dag later verhuis ik naar een bungalow (http://www.taatohdivers.com/o_bung.html) op een rots met van elk raam een schitterend uitzicht over zee. Ook hier laten de mensen duidelijk merken dat ze geen zin hebben om je een lime juice voor te schotelen. Ik mis de Thaise glimlach.
Op de boot van Koh Tao naar Chumphon is het vreselijk. Iedereen is ziek. Als ik naar rechts kijk zie ik een stoere jongen met een gevuld zakje. Met de aanblik op dat zakje neem ik mij voor strak naar de horizon te blijven kijken. Na twee uur kom ik aan in Chumphon. Ik heb nog een uur voordat de bus naar Bangkok gaat. Het begin van het einde van mijn reis.