Baan Pai Noi: 300 mensen en 2 olifanten
Baan Pai Noi: 300 mensen en 2 olifanten
“Zorg dat je om 2 uur vanmiddag op het station van Buriram staat, dan komt een medewerker jullie ophalen om jullie naar het olifanteneiland te brengen!” schreef Antoinette, de Nederlandse oprichtster van Bring The Elephant Home, me in een smsje. Met onze tassen op de rug lopen we door de straat op weg naar het station. Eindelijk ga ik dan olifanten zien! Ik had ze al zien lopen in Bangkok natuurlijk, maar dat was een ongelooflijk treurig gezicht. Ik kan niet wachten om ze in de vrije natuur te zien omringd door familieleden en vrolijk spelend.
Terwijl we het honderdste wagentje passeren waar de vrouwen van Buriram zelfgemaakte ijskoffie verkopen, moet Fred nogmaals toegeven aan zijn verslaving en bestelt weer een beker vol van het koude drankje. Nergens in Thailand heb ik zoveel kraampjes gezien waar ze ijskoffie verkopen en voor Buriram is het helemaal verrassend aangezien ik nog geen enkele toerist ben tegengekomen. Geduldig kijken we toe hoe de oude vrouw met veel zorg een schepje koffiepoeder afmeet, dit met een dopje melk mixt en er nog een paar 'geheime' goedjes aan toevoegt. Als laatste wordt het gecrushde ijs erbij gedaan en krijgt Fred zijn derde ijskoffie van de morgen. Luid mededelend dat dit de “beste ijskoffie OOIT” is lopen we verder richting het station.
Als we na de lange wandeltocht aankomen hebben we nog ruim een uur de tijd. Een ideaal gat in de dag die gebruikt kan worden voor een uurtje internetten! Even het thuisfront weer op de hoogte brengen van ons wel en wee. Zodra we er op gericht zijn komen we erachter dat er nergens een bord met “internet” erop hangt. Vreemd. Voorzichtig stappen we een overvolle techniekwinkel binnen, waar we het hardwerkende oude mannetje naar een internetcafe vragen. Hij heeft werkelijk geen flauw idee waar we het over hebben, maar is vastbesloten om ons verder te helpen. Hij laat zijn baal met snoeren liggen en loopt met ons mee de straat op. Daar spreekt hij in snel Thai tegen twee jongens die achter een kraampjes vol mobiele telefoons staan. Nu spreek ik geen woord Thai, maar wonder boven wonder weet ik te verstaan dat ze zeggen dat er maar een internetcafe in heel Buriram te vinden is en dat die aan het einde van de straat is! En jawel, als een van de jongere verkopers ons uitlegt wat ze net besproken hebben blijkt dit het geval te zijn. We lopen naar de aangewezen straat en vinden zowaar een soort woonkamer waarin vijf mensen tenmidden van een stapel dozen, noodles zitten te eten. We krijgen elk een verrassend snelle computer, waarvan het toetsenbord aan je vingers plakt bij elke tik. Halverwege besluit ik gebruik te maken van de wc, helemaal achterin het huis. Omdat de Thai niet aan wc-papier doen, maar ik er toch om vraag krijg ik de doos tissues mee die ze naast hun maaltijd hebben staan. Met de houten doos tissues in mijn hand verdwijn ik het kleine, rommelige keukentje in op naar de wc in de hoek. Ik ben nog steeds geen ster in hurktoiletten en zie in gedachten al hoe ik met mijn slippers uitglij op de sta-randen van de wc en met mijn blote kont in de smerige open pot beland. Gelukkig gaat het ook dit keer goed zonder ernstige slip- of valpartijen en kom ik heelhuids weer de wc uit. De doos tissues is wel aanzienlijk leger en zo onopvallend mogelijk probeer ik het ding terug te zetten op de tafel, maar de doos wordt al snel opgemerkt en de vrouwen lachen er uitbundig om! Tijd om me uit de voeten te maken en ik sleur Fred mee van zijn stoel af, naar buiten.
Terwijl we even later op het station staan te wachten zien we nog een blonde kop voorbij lopen. Het kan niet missen of deze lange man is ook Nederlander. We beginnen een praatje met de Amsterdammer en toevallig staat hij ook te wachten op de organisatie van Bring The Elephants Home. De enige andere toerist op het station sluit zich ook bij ons aan en de Amerikaan met zijn Thaise vrouw blijken ook mee te gaan naar het olifanteneiland.
Om kwart over twee staat er een gammel busje voor ons geparkeerd. Twee Thai nodigen ons uit in te stappen en gooien onze bagage achterin de bus. Tien minuten later zit ik stilletjes voorin naast de chauffeur die geen woord Engels kan, terwijl achterin de bus de leukste gesprekken ontstaan. Ach, ik vind het niet erg. Heerlijk die stiltemomenten waarbij de vriendelijke chauffeur me zo nu en dan wijst op een prachtig uitzicht die de druk pratende gasten achterin helaas ontgaan. Op weg naar het dorpje Baan Pai Noi waar slechts driehonderd mensen en twee olifanten wonen.