Sadhoe, Sadhoe, Shááh, een pelgrimstocht
Sadhoe, Sadhoe, Shááh, een pelgrimstocht
Het is volle maan, we gaan met honderden pelgrims de 2243 meter hoge heilige berg Adam’s Peak beklimmen tot bij de voetafdruk van Boeddha, of van Adam, of van Shiva of van de heilige Thomas. Wij doen de kortste route en beginnen op 1200 meter, zeven kilometer en 4800 treden te gaan....
Beelden
Wat is het nog een lange rit omhoog naar het startpunt.
Meteen een andere wereld. Veel mensen met hoofddoeken, petten, mutsen. Vooral de petten van de Chicago Bulls zijn dominant aanwezig. Zullen de ‘multimillion’ stars uit Chicago leuk vinden.
We vertrekken in de eerste minuten van de nieuwe dag. Lopen langs allerlei stalletjes. Prachtig. Kunststof honden, bloemen, boeddha’s, petten, limonade, brokken suiker.
Een brug af en omhoog. We zijn niet alleen: kinderen, omaatjes, invaliden, snelle jongens.Lange slierten lichten de berg op.
Water klatert onzichtbaar in de diepte. Weer een brug. Duidelijk geen westerse maat. Ik buk maar voor de zekerheid.
Af en toe dringen. Gladde stenen. De verlichting is redelijk. Geen zaklantaarn nodig.
Ik hoor castagnetten naast me in de struiken. Wie speelt daar? Moeten kikkers zijn. Klak-klak-klakklak. Vleermuizen flitsen langs. Het zijn er veel. Heel veel.
Theestruiken links en rechts. Voor ons een hindoetempel in stralend licht. Licht van de sterren. Licht van de maan. Licht van een enkele neonlamp. Is wel nodig.
Wordt het steiler? Ik begin al iets te voelen. Hartslag loopt op. Donkere traptreden. Zaklamp nodig. Klauteren, klauteren.Tree na tree. Spin. Wat? Verbeelding zeker.
Ben nu echt even op. De castagnetten geven de maat om door te lopen. Wachten op de anderen. Het is moeilijk om een gemeenschappelijk tempo te vinden.
Steile treden, steile blokken, steil niets. . Klak-klak-klakklak. Donker. Vleermuizen. Opstopping, veel mensen. De ceremonie van de naald en draad.
Onder het zingen van een oud lied prik ik een naald met draad in de zijkant van een onduidelijke constructie. Boeddha schijnt hier zijn pij gescheurd te hebben. Draden genoeg voor als hij ooit nog eens langskomt. De draad wordt zover mogelijk uitgetrokken. Grote scheur moet dat geweest zijn.
Zijn we er al? Ik ben moe. Hoog boven mij een licht. Zover nog?
Ik klamp aan bij een oud vrouwtje. Het gaat beter. Zingen. Sadhoe, Sadhoe, Shááh.
De top komt nabij. Doodmoe. Zingen, steeds meer zingen. Sadhoe, Sadhoe, Shááh.
Laatste stuk? Nee, ik ben er al. Sadhoe, Sadhoe, Shááh!
Het vrouwtje luidt de bel bij de voetafdruk. Zij wel, ze is al acht keer geweest. Wij moeten eerst heen en terug zijn geweest.
Wachten op zonsopgang. Vier uur, vijf uur. Niets. Zes uur, duidelijk licht. Wolken in de verte. Het land krijgt vorm.
Kwart over zes, zoveel licht. Dat moet moet de zon wel zijn. Geen bol, wel veel licht. Al die mensen die hierop wachten.
Naar beneden. Lastig afdalen. Zijn we zover gelopen vannacht?
Daar is de tempel weer. Schreeuwende muziek. Het wordt heet. Theepluksters komen naar boven, goud in de neus, stip op het voorhoofd. Meisjespluksters, omapluksters.
De bus in. Naar huis. Slingeren, langs het meer. Was hier gisteren ook een meer?
Prachtig hier. Warm. Slaap.
Eindelijk, mijn bed. Slapen. Sadhoe, Sadhoe, Shááh.