Oezbekistan
Over grenzen
Bladerend door oude paspoorten komt de ene na de andere herinnering boven. Verschoten stempels, nauwelijks nog te lezen waar het was. En wanneer. Deze moet toch van Peru zijn? De blinkende en brutaal paginavullende visa van China en de landen van de Zijderoute. De trotse en heldere stempels van Panama. Ik zie nu pas dat de datum verkeerd is: entrada 7 augustus 1998, salida 11 augustus 1999, en we waren maar vijf dagen in Panama. Och, als er maar een stempel staat….
Grenzen, ik heb iets met grenzen. Het ultieme reisgevoel zodra er een landsgrens overschreden wordt. Als kind stelde ik me zo’n grens voor als een rood-wit geblokte slagboom, die door een meneer in uniform voor je werd geopend. Dat je een lijn zag waar je overheen reed. Aan de andere kant van die lijn was alles anders . De mensen spraken een andere taal, ze zagen er anders uit en er was ander geld. Het was dan ook een teleurstelling toen ik voor het eerst de grens over ging, met een schoolreis naar Duitsland. Er was geen slagboom, en Duitse mensen kende ik wel als Waddeneilandbewoonster. Zo anders was dat niet. De douanier in uniform zwaaide vrolijk naar onze bus, daar was ook al niets gewichtigs aan. Alleen de gulden moest nog omgewisseld worden voor de mark, gelukkig.
Het leukste zijn dus de grenzen waar iets gebeurt. Waar nog serieus werk gemaakt wordt van zoiets gewichtigs als een grensovergang. De grens van Costa Rica met Panama, bij het plaatsje Sixaola, is er eentje om te onthouden. Je moet je haasten om op tijd te zijn want hij is gesloten tussen 12 en 13 uur. En men is onverbiddelijk. De grens wordt gevormd door een rivier, de grensovergang is een ijzeren spoorbrug waarover de bananentrein rijdt. Zo komt de Chiquitabanaan vanuit de plantages in Costa Rica, via deze brug aan in de havenstad Almirante en vervolgens over zee in de Nederlandse winkel. Het grensritueel bestaat uit het invullen van het bekende formuliertje. In de rij staan voor een piepklein kantoortje waar precies twee mensen in passen: de grensbeambte achter een keukentafeltje en jij met je ingevulde formuliertje. De beambte schrijft vervolgens zorgvuldig alles wat op het formuliertje staat weer over in een gewichtig, dik kasboek. Zo worden alle reizigers afgewerkt. Wie klaar is mag de grensbrug oversteken. Aan de Panamese kant wordt je opgewacht door een soldaat met geweer. Opnieuw formuliertje invullen, in de rij staan, kantoortje, kasboek. Het duurt even, maar dan heb je ook wat: vereeuwigd zijn in twee dikke boeken!
Voor wie van grenzen houdt is de Zijderoute een absolute aanrader. In de voormalige Aziatische sovjetrepublieken weet men nog hoe je een fatsoenlijke grensovergang runt. We moeten er vijf trotseren in één reis. Tot afgrijzen van onze reisbegeleidster, die bij elke grensovergang uitvoerig instructie geeft en ons de stuipen op het lijf jaagt voor wat ons allemaal te wachten staat. “Doe wat de douaniers zeggen, stel geen vragen, maak geen grapjes, lach niet” is haar strenge devies. Ze is bang dat wij ons niet gedragen en er vervelende consequenties, maar vooral veel tijdverlies, zou kunnen optreden als wij ons niet aan de regels houden. Nederlanders, niet waar? Altijd bereid om een loopje te nemen met het gezag, vooral als dat gezag zich uitdrukkelijk manifesteert.
We bereiken vanuit Turkmenistan de grens. Veel militairen, hekken, en heel veel mensen die bepakt en bezakt wachten totdat de grens om precies 09.00 uur open gaat. Men dringt en duwt om de beste uitgangspositie te bemachtigen en als één van de eersten het poortje door te mogen. Wij, reizigers uit Europa, krijgen voorrang en dat levert – terecht – veel boze blikken op. Wij hebben de tijd, deze mensen hebben hun grenshandel. Voor hen is tijd geld. Maar reisbegeleidster I. is nerveus maar ook kordaat, en leidt ons snel Turkmenistan uit. De eerste hobbel is soepel genomen, en ook hier hebben wij onze sporen nagelaten in een groot, dik, kasboek!
Met busjes worden we over het niemandsland vervoerd, dat ligt tussen Turkmenistan en Uzbekistan. Hier mag absoluut niemand uitstappen. We bereiken de Uzbeekse grens, en weer het ritueel van formuliertje, in de rij, overschrijven in het Grote Boek, op de foto (!), stempel, klaar! Wij begrijpen niet waarom I. zo nerveus doet, alles gaat toch prima? En ook de militairen blijken best tegen een glimlach te kunnen. Bijna iedereen is door de douane en zoekt een plek in de schaduw van een moerbeiboom op Uzbeekse grond. Maar waar blijft reisgenote Marja? Het duurt langer en langer, maar nog geen Marja. Er blijkt een complicatie te zijn, een foutje op de groepsvisum. Marja’s naam op de lijst blijkt niet overeen te komen met wat in haar paspoort staat. En dus mag ze Uzbekistan niet in. Foutje van het visumbureau en van de ambassade in Brussel. Het duurt uren en uren. Er moet schriftelijke toestemming komen mèt handtekening vanuit Brussel, maar er is geen faxapparaat in het grenskantoor. Het vereiste document moet dus naar een ander adres worden gefaxt en vervolgens naar de grens worden gebracht. Alles moet wel voor 18.00 uur geregeld zijn, want dan sluit onverbiddelijk het hek en blijft Marja in het grenskantoor. Terwijl haar man al met de groep de grens is gepasseerd en niet meer terug mag. Wat een ellende! Tot overmaat van ramp worden twee reisgenoten ziek van het wachten in de hitte, waaronder Marja’s echtgenoot. Reisbegeleidster I. besluit dat de groep doorreist naar Chiva en Marja’s man laat het zich allemaal aanleunen, ziek als hij is. De Uzbeekse gids blijft bij Marja en doet haar uiterste best de zaken voor 18 uur te regelen. Uiteindelijk lukt het om Marja om 17.55 uur vrij te krijgen en kan zij zich blij, maar doodmoe bij ons aansluiten in Chiva.
Grenzen, het blijft een avontuur. Zolang je vrijheid maar niet wordt beknot, of erger, afgepakt. Want grenzen verleggen is leuk, als dat maar in vrijheid kan gebeuren.