But then......in Holland you've got many....
But then......in Holland you've got many....
En weer gaat de wekker veel te vroeg. Zes uur. Dat gaat hier iedere dag zo. Maar het is absoluut tijd om op te staan. De dagroutine op reis is anders dan thuis. Slapen doe je daar maar. Of in de tijd van je baas. Reistijd is kostbare tijd, die laat je niet zo maar in dromen opgaan. We gaan vandaag een klein stukje Chitwan verkennen. Chitwan, het tropische deel van Nepal, in de Terai, met moerassen, jungles en rivierlandschappen. Vergeven van wildlife, zo wil men ons laten geloven. Olifanten, neushoorn en zelfs de Bengaalse tijger! We gaan het zien….
Het is koud. Vochtige klamme dampen hangen een beetje mysterieus boven het zompige moerasland. Boven de toppen van de bomen komt de vaagrode bol al tevoorschijn, die ongetwijfeld de boel weer zal gaan opwarmen en de dampen in rook zal laten opgaan. Maar het gaat langzaam, dus nog even doorbijten in de open jeep. Aanvankelijk is er niets te zien, zelfs geen vogel.
Maar dan ziet onze gids een pauw. Hij is blij en trots tegelijk. ‘ Look, a peacock!’. Pauwen komen oorspronkelijk uit Nepal, India en Sri Lanka. Als wij ze niet in grote getale hadden gehand in Nederland, zouden wij nu heel opgetogen zijn geweest. Want pauwen zijn onmiskenbaar mooi, maar voor ons, Nederlanders, zijn ze zo vreselijk saai en gewoontjes. Ieder park of kinderboerderij heeft er wel een paar.
Ik denk aan dezelfde situatie in Sri Lanka, meer dan twintig jaar geleden. De gids wijst mij en mijn kinderen, die toen tien en veertien waren, tijdens een wandeling op een pauw. Hij is blij en verrukt, maar mijn kinderen reageren er niet op. Ze zijn veel meer onder de indruk van het platgetrapte huisje van een oude vrouw. Enkele dagen daarvoor was een boze olifant langs gelopen en tegen boze olifanten doe je nu eenmaal niets. ‘ Kunnen olifanten dit bij ons ook doen, pap?’ had mijn dochter van tien gevraagd. ‘ Maar bij ons lopen toch geen olifanten op straat?” antwoord ik. “ Ja, maar het zou toch zo maar kunnen, pap?”
Een pauw, veel te gewoontjes....
Toen ik deze zomer met mijn kleinzoon van drie jaar naar de plaatselijke kinderboerderij ging, liep daar ook een grote pauw. Kleinzoon vond het eerst nog wel apart, en met zijn aangeboren kinderlijke nieuwsgierigheid naar alles bekeek hij dat gekke beest. Maar toen pauw de veren opzette en een ijselijke kreet uitstootte, vloog hij naar opa, die hem hoog boven het ‘monster’ veilig in zijn armen hield. Sinds die tijd wil hij niet meer naar de kinderboerderij. ‘ Wel naar de speeltuin, maar NIET naar de diertjes’ zegt hij heel vastbesloten tegen Opa als hij op Opa- en Omadag zijn wensen voor die dag kenbaar maakt. Dat Opa dat maar heel goed in zijn oren knoopt. Maar goed, de pauw, het hoort bij Nederland zoals de mus en het koolmeesje zal ik maar zeggen.
We zeggen tegen de gids: ‘ Yes, a peacock, in Holland we’ve got many’. Pauwen noemen we ze, leggen we uit. Dat laatste vindt onze gids interessante info. ‘ Pauwen’, zegt hij steeds als we er eentje tegen komen. ‘ STOP, a pauw!’ Hij krijgt er geen genoeg van. ‘ But then again….in Holland you’ve got many’ mompelt hij er steeds zachtjes achteraan. Zo veel bijzondere pauwen en de Hollanders hebben ze in overvloed. Ik zie hem denken: pauwen paraderen in Nederland vast en zeker op straat,dat kan niet anders. Op de stoepen, in de winkels, en ze krijgen ruim baan, net zoals de koe in Nepal en India geen strobreed in de weg wordt gelegd. Want ze hebben er zo ‘ many’ in Holland, dan moeten ze bijna ook wel door de Nederlanders vereerd worden als heilig.
Langzamerhand spotten we wat meer vogels: ijsvogel, bijeneter, parkiet, kingfisher. Herten ook. Het landschap is fenomenaal mooi. Een zonnig bos, de rivier Rapti, mistflarden boven de velden. Dan zien we apen. Ze vechten elkaar bijna de boom uit en er vallen zo veel bladeren door hun gekrakeel dat het bijna herfst lijkt. De herten blijven er rustig onder. Makaken doen dit nu eenmaal, daar zijn het makaken voor. De herten doen waar ZIJ goed in zijn, stil blijven staan en elegant en breekbaar tegelijk zijn. Alle verwijzingen, teksten en hotels over en in Chitwan hebben het over neushoorns, tijgers, olifanten. Wij hebben ze niet gezien. Ja, de olifanten natuurlijk wel. Met vier vaak corpulente toeristen in een bakje op hun rug. Foute boel, de olifant is hiervoor niet gemaakt, ze lijden pijn en het is gewoon pure mishandeling, maar voor de locals is het ook weer een bron van inkomsten. Moet je het dan willen afschaffen of verbieden? Een moeilijk dilemma met een lichte voorkeur voor: ja, dit moet eigenlijk stoppen.
We weten dat de natuur zich niet laat dwingen: een zien-garantie heb je bij wildlife nooit. En we hebben natuurlijk al genoeg neushoorns en olifanten gezien in ons leven. Alleen nu net deze eenhoornige neushoorn niet. Wij genieten evengoed op deze prille ochtenduren. Van de stilte, het landschap, het bos, en van de krokodillen die we lui op de oevers van de Rapti zien liggen. We rijden hier als enige rond, want onze gids heeft een route gekozen, die afwijkt van het standaard-rondje.
‘ Look sir, a pauw’. De gids veert op en wil het zeggen. ‘ Look….’. Maar hij houdt verder zijn mond. In Holland hebben ze er immers zo veel. Hij gaat weer zitten en zwijgend gaan we verder.