Op het Inle meer
Op het Inle meer
De bootsmannen zijn niet al te welkom op de terreinen van de accommodaties.
Terwijl ik rustig zat te ontbijten in de tuin van the Little Inn stond de bootsman, waarmee ik de avond ervoor afgesproken had, al achter de heg te zwaaien. Ben naar hem toegelopen om te zeggen dat ik rustig even verder wilde ontbijten en op de afgesproken tijd klaar zou zijn. En dat was zo.
Ik liep met hem mee. Na 200 meter stopten we bij een guesthouse. De bootsman vertelde me dat er nog twee gasten mee zouden gaan die dag op zijn. Ook daar durfde hij het terrein niet op en stond maar te gluren of hij zijn ander twee klanten zag, wat niet het geval was. Ondertussen probeerde ik hem duidelijk te maken dat we hadden afgesproken dat ik de prijs van 12000 kyat (ca. 12 dollar) zou betalen en dan zelf kon bepalen waar overal heen te varen. “Maar als er meer meegaan dan is het goedkoper voor jou” probeerde hij mij te overtuigen. Ik bleef volhouden dat het niet de afspraak was dat er meerdere mee zouden varen. Uiteindelijk kwamen die andere twee niet opdagen.
Samen liepen we een minuut of tien naar de boot die in gereedheid werd gebracht. Het eerste stuk ging over een brede rivier die naar het Inle meer loopt. Gezien de grote snelheid van de boot en de koelte van de ochtend heb ik een deken, waarvan er voldoende op elke boot aanwezig zijn, over me heen geslagen. Het meer is enorm groot en van drukte van (toeristen)boten is helemaal geen sprake.
Als eerste gingen we richting de vissers. De vissers op het Inle meer van de Intha bevolking staan bekend om hun aparte manier van roeien. Dit doen ze staand met 1 roeispaan, die ze in hun hand houden, en met 1 been eromheen gestrengeld maken ze de roeibeweging. Samen met een grote viskorf op de bootjes maakt het dit tot een uniek en fotogeniek plaatje.
Normaal gesproken wisselt de marktplaats aan het meer dagelijks met een schema van 5 dagen. Helaas was er op deze dag helemaal geen markt vanwege volle maan. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de bootsman dit had gezegd toen we dag ervoor de deal hadden gesloten. Op de markt kun je de Intha bevolking bewonderen in veelal traditionele kledij. Dat zat er voor mij dus niet in. Gelukkig gingen we naar een tempel op het meer waar diverse motorboten aankwamen met de bevolking in in traditionele kledij die de tempel bezochten, waarschijnlijk vanwege die volle maan.
We voeren verder tussen de paalwoningen door met af en toe een stop bij één van de vele ambachtslieden. Zo zijn er o.a. botenbouwers (niet zo gek met zo’n groot meer), sigarenmakers, en goud- en zilversmeden. In een weverij zat een aantal langnekvrouwen te weven. Persoonlijk vind ik deze dames net even te veel op een kermisattractie lijken, alhoewel ik vermoed dat hier nog wel iets minder is dan in Thailand.
De tocht ging verder naar de drijvende tuinen. De tuinen bestaan uit een laagje aarde die wordt vastgehouden door waterplanten. Daarop worden diverse soorten groenten gekweekt.
Bij de tuinen waar we langskwamen waren dat meest tomaten. Van de bootsman moest ik uitstappen en op de drijvende tuin gaan staan. Eerst zakte ik een beetje weg maar het was stevig genoeg om op te lopen. Hoewel dat lopen niet heel makkelijk ging, omdat de ondergrond ging schommelen waardoor het lijkt alsof je helemaal niet stevig op je benen staat. Maar er doorzakken dat gebeurt niet.
De laatste stop was bij de tempel met de springende kat. Als er zich genoeg toeristen verzameld hebben in de centrale hal van de tempel geeft een mevrouw een korte show. Zij laat een kat een paar keer door een kleine hoepel springen. Het was niet bijzonder om te zien. Wat wel bijzonder was om te zien was een bejaarde monnik die daar lag te slapen. En dan vraag je je af of je het boeddhisme serieus moet nemen, want hij lag te slapen met een heuse pop ter grootte van een baby.
Dat was het laatste voor die dag. Met grote snelheid voeren we terug naar Nyaungshwe.
Het was een behouden vaart en daarvoor wilde ik de bootsman belonen met 1000 kyat fooi. Ik gaf hem het geld en hij begon te tellen. Bij 12 briefjes van 1000 kyat hield hij op. Die ene die overbleef wilde hij me teruggeven: “U heeft me teveel gegeven”. Zo eerlijk zijn ze in Myanmar. Hij bedankte me met een lacht voor het dertiende briefje en we namen afscheid.