Het sprookjesachtige Don Det
Het sprookjesachtige Don Det
R. en ik reizen vanuit Pakse in een hobbelende bus vol met mensen, kippen en bossen groenten naar Si Phan Don in Zuid Laos. Dit is een prachtig gebied waar de Mekong uitwaaiert tot zo’n tien kilometer breed, waardoor er bij laag water zo’n vierduizend eilanden ontstaan (wat “Si Phan Don” op zijn Laotiaans betekent). We laten ons door een vriendelijke schipper met een houten bootje overvaren naar het eiland Don Det. Het is een idyllische plek, vrij van geasfalteerde wegen, maar vol met lieve mensen die in houten hutjes wonen en in hun dagelijkse levensonderhoud voorzien door te werken op hun akkers, brood en rijstmie te maken bij hun hut of de buffels te baden in de rivier. We vinden zelf een mooi plekje, een hutje op palen aan het water. Het is erg basic, maar er zijn een geïmproviseerde douche en een gat in de vloer waar een wc-pot overheen is gezet, dus wij zijn tevreden. We besluiten onze dagen door te brengen met het verkennen van het eiland. We lopen over kronkelige zandpaadjes langs rijstvelden in alle kleuren groen, voorbij modderpoelen met badderende buffels en zien hordes varkentjes, poezen, honden, kippen en eenden die overal rondscharrelen. Vriendelijke eilandbewoners laten ons trots hun bezigheden zien en spelende kinderen zwaaien ons lachend toe. We vinden het heerlijk om over dit eiland te dwalen. We wandelen soms iets te ver, twintig kilometer in de brandende zon is niet echt een pretje op het heetst van de dag, maar als we het niet meer uithouden vinden we meestal we een klein winkeltje met een paar stoelen waar we ons zweet kunnen laten opdrogen en even in de schaduw kunnen genieten van een Fanta Orange of een flesje water. Ook stuiten we tijdens één van onze tochten op een plaatselijk feestje ter ere van het einde van de moesson. Er is een overdekte dansvloer gemaakt, een bandje speelt lokale deuntjes, er zijn kraampjes waar je kleine snacks en drinken kunt kopen en op de Mekong worden bootraces gehouden. Vanaf de kant worden de roeiers geestdriftig aangemoedigd en wij worden er ook in meegesleept. Geweldig om hier even deel van uit te kunnen maken.
De middagen brengen we luierend in onze hangmat door op het houten plateau voor onze hut aan het water, genietend van de wuivende palmbomen, de ondergaande zon en een CaipiLao. Dit drankje hebben we zelf bedacht en we maken het met LaoLao (lokaal gebrouwen rijstwhiskey met een onbekend percentage alcohol…), een uitgeperste limoen en wat rietsuiker. Erg lekker, maar meer dan twee is eigenlijk niet verantwoord als we nog recht over ons plateau willen lopen zonder de Mekong in te vallen. We sluiten vriendschap met de huispoes, die we Lao noemen, en haar kitten, die we met een beetje Mekong water (na twee CaipiLao’s) tot mini-Lao dopen. Heel knus komen ze bij ons op schoot, in de hangmat en op ons doorgezakte matras liggen. Nu maar hopen dat ze geen vlooien hebben, maar ach, die zijn op deze geweldige plek waarschijnlijk ook alleen maar schattig en lief. De stroom op het eiland wordt opgewekt met behulp van generatoren, alleen van zes tot tien uur ’s avonds, daarna is het echt pikdonker en hoor je slechts het geluid van de krekels en het stromende water van de Mekong. Onze zaklamp komt dus goed van pas, want als we ’s avonds nog een wandeling maken ondervinden we dat in het donker over de smalle paadjes je hut terugvinden niet echt gemakkelijk is. Voor je het weet loop je in een van de modderpoelen en met een beetje pech ligt daar dan nog een buffel in.
Na vier dagen in dit paradijs te hebben verbleven reizen we weer verder, we willen immers nog meer zien van Laos. Met een klein beetje pijn in ons hart nemen afscheid van deze bijzondere plek en vanuit de wiebelige uitgeholde boomstam waarin we naar onze volgende bestemming, het eiland Don Khong, worden gevaren zien we Don Det steeds kleiner worden. We hopen dat het nog lang zo ongeschonden en sprookjesachtig zal blijven.