Ongeveer 4 km ten westen van de Dode Zee in de woestijn van Judea ligt de rotsvesting Massada. Hij rijst 40 meter boven het niveau van de Middellandse Zee uit en ligt dus 440 meter boven het oppervlak van de Dode Zee. Het plateau heeft een lengte van 600 meter en een breedte van 240 meter. Het is afgesneden van de bergketen door diepe ravijnen. Je kunt via drie wegen boven op de vesting komen: te voet, zoals de Romeinen vanuit Arad aan de westzijde over de oprit; te voet over het 'Slangenpad' aan de oostzijde, die bij de halte van de kabelbaan in het dal begint en zich met haarspeldbochten de helling opslingert. En dan heb je nu ook de kabelbaan. Wij hebben de kabelbaan genomen en dat was een goed besluit, vond ik. Er is daar in het begin van de jaartelling een hele stad opgebouwd, toen er een groep joodse patriotten de berg op gingen om zich tegen de Romeinen te beschermen. Ze bouwden er een vestingmuur van 6 mtr. hoog met 38 uitkijktorens van 25 meter hoog omheen en er waren allerlei voorzieningen zoals voorraadschuren, watervoorzieningen, kazernes en huizen. Ook vond er landbouwplaats. Met die vesting kon de vijand niet binnenkomen, want men zag ze al van verre aankomen, maar het liep niet goed af. Zij werden omsingeld door de vijand en men sloeg er hun kampen op, zouden overmeesterd en veroverd worden en om aan de wreedheden van de Romeinen te ontkomen, hebben de mannen eerst de vrouwen en kinderen vermoord, daarna hebben 10 mannen de andere mannen vermoord en daarna werd er een aangewezen om de andere 9 mannen te vermoorden, zodat er uiteindelijk maar 1 man zelfmoord hoefde te plegen. Toen de Romeinen kwamen, was er geen levend wezen meer over en er was geen overwinning te vieren.
Voor je de berg opgaat , te voet of met de kabelbaan, word er eerst een film vertoond van de geschiedenis, en als je dan toch van Jeruzalem naar Eilat reist, dan mag je deze rots met zijn geschiedenis, niet overslaan en is deze bezienswaardiging zeer zeker de moeite waard.
Ook de uitspraak "Massada mag nooit meer vallen" is opgenomen in de eed, die de soldaten afleggen als ze het leger ingaan.