Opgepakt
Opgepakt
Op onze eerste dag in Iran (25 april 2011) gingen wij een stuk wandelen in de omgeving van ons hotel in Teheran. Dit hotel bevindt zich in de buurt van de voormalige Amerikaanse ambassade. Naar ons werd medegedeeld, zou het maken van foto’s op die locatie geen probleem zijn. Achteraf bezien een verkeerde inschatting. We liepen eerst langs een muur van het voormalige ambassadeterrein, waarop allerlei spreuken stonden in het Farsi (Iraans). Ik maakte daar een foto van. Vanaf het terrein aan de achterzijde van de muur klonk het geluid van een grote manifestatie, op dat moment waren we ons niet bewust van de reden daarvan. Toen ik aanstalten maakte om nog een foto te maken, werd ik op mijn schouders getikt door een soldaat die kennelijk achter ons aan was gekomen. Hij maakte gebaren, waaruit we begrepen dat we hem moesten volgen. We liepen maar mee, want we konden hem niet verstaan en hij ons niet.
Vanaf de drukke Taleqani Ave gingen we de hoek om en kwamen terecht in een smal straatje met blinde muren aan weerszijden. Aan de kant van het voormalig ambassadeterrein was een dichte deur. De soldaat maakte die met een sleutel open en we kwamen terecht in een kantoortje, dat kennelijk behoort bij de kazerne die op het terrein is gevestigd na het vertrek van het Amerikaanse ambassadepersoneel. Achter ons ging de deur gelijk weer op slot en waren we hermetisch van de buitenwereld afgesloten. In het kantoortje moest ik op het display van mijn camera de foto laten zien die ik zojuist had gemaakt en ik moest deze vervolgens deleten. Ik gebaarde: kan ik nu gaan? Neen, we moesten wachten. Even later kwam er een officier, die in het Engels vroeg om de foto’s die ik tot dusver (na een dag Iran) had gemaakt te tonen. Ik liet hem de foto’s zien met daarop mensen in de straat, het drukke verkeer en diverse gebouwen, waaronder voormalige paleizen van de laatste Sjah. Dit was kennelijk voldoende. De deur ging weer van het slot af en we mochten gaan. Ons werd nog wel toegevoegd, dat we beslist geen foto’s mochten maken van de voormalige Amerikaanse ambassade. Met een gevoel van grote opluchting stonden we buiten. Aan de ene kant voelde dit incident benauwend aan, maar aan de andere kant verliep alles op een redelijk hoffelijke en zeker geen intimiderende sfeer. Het was een goede waarschuwing voor de omstandigheid, dat je extra alert moet blijven bij hetgeen je wilt fotograferen. Overigens zijn we nog wel situaties tegengekomen, waaruit blijkt dat de beperkingen bepaald niet altijd consequent worden gehandhaafd.
Op de laatste dag van onze reis waren we weer in hetzelfde hotel in Teheran en toen heb ik op afstand toch nog een van de opschriften op de muur van het voormalig Amerikaans ambassadeterrein kunnen fotograferen. Ik geef toe, dat ik mij daarbij niet erg gemakkelijk voelde.
Het bewuste ambassadeterrein was wereldnieuws ten tijde van de islamitische revolutie in 1979. De gijzeling van de Amerikaanse ambassade in Teheran, ook wel Iraanse gijzelingscrisis genoemd, was een 444 dagen durende gijzelingsactie. Een groep studenten hield, als steun aan de Iraanse revolutie 63 diplomaten en burgers in de Amerikaanse ambassade in gijzeling. De actie duurde van 4 november 1979 tot 20 januari 1981. Tijdens de crisis werden enkele gijzelaars vrijgelaten, maar 52 werden tot het eind toe vastgehouden. Een reddingsoperatie onder de naam Eagle Claw mislukte en eindigde met de dood van acht mensen. De crisis wordt gezien als de belangrijkste reden waarom de Amerikaanse president Carter niet opnieuw werd verkozen. De gijzeling kwam ten einde met de Akkoorden van Algiers op 19 januari 1981. Een dag later werden de Amerikaanse gijzelaars vrijgelaten, slechts luttele minuten na het aftreden van president Carter. De gijzeling kwam voort uit ongenoegen wat betreft Amerika's invloed in Iran onder het bewind van de Sjah. In 1953 had de CIA door middel van een coup de Sjah aan de macht geholpen, en had lange tijd zijn bewind – dat dictatoriale trekken kende – ondersteund. Vóór de Iraanse revolutie in februari 1979 begon was de ambassade al enige tijd bezet. In de maanden daarna probeerde de Amerikaanse regering goede banden op te bouwen met het nieuwe bewind in Iran, vooral om de militaire samenwerking voort te zetten. Op 22 oktober 1979 stond de Amerikaanse regering de Sjah toe om in de Verenigde Staten behandeld te worden tegen kanker. De Amerikaanse ambassade in Teheran had hiervóór nog een negatief advies afgegeven, omdat zij de negatieve gevolgen en de reactie van Iran vreesden. De dood van de Sjah op 27 juli 1980 en het uitbreken van een oorlog met Irak in september 1980 waren mede van invloed voor het bewind in Iran om een einde te maken aan de gijzeling. Twintig minuten nadat Carter was afgetreden en Reagan benoemd als president werden de gijzelaars overgedragen aan de Verenigde Staten. Via Algerije vlogen zij naar een legerbasis in West-Duitsland waar Jimmy Carter hen stond op te wachten.
Toen wij bij het voormalig ambassadeterrein waren, was er – zoals ik eerder aangaf - een demonstratie gaande op het terrein. Het bleek te gaan om een herdenking vanwege het feit, dat het exact 31 jaar was geleden dat de Operatie Eagle Claw mislukte (25 april 1980). De demonstranten voerden restanten van een toen buitgemaakte Amerikaanse helikopter, te weten een RH-53 D Sea Stallion-helikopter, met zich mee. Een en ander ging gepaard met het scanderen van leuzen en toespraken. Heftig om te zien en te horen en wel heel toevallig om mee te maken en nota bene zelf nog onderdeel van een incidentje te zijn. Ik vermoed dat mijn fotografie toen niet onopgemerkt is gebleven door de aanwezigheid van extra militairen en politiemensen die een oogje in het zeil hielden om elk risico van een eventueel uit de hand lopen van de demonstratie te voorkomen. In februari 2011 waren immers enkele opstandjes tegen het bewind geweest, waartegen toen met harde hand is opgetreden.