Soerabaja
Cultuuranalyse in een notendop: de dierentuin!
We hebben een baaldag, dus we gaan naar de dierentuin. Het is zondag en de meeste dingen blijken gesloten, vandaar. In Nederland niet zo heel vreemd, in een Aziatische miljoenenstad in een notabene islamitisch land iets vreemder.
De dierentuin heet Surabaya Zoo, ofwel kebun binatang Surabaya, en is naar het schijnt één van de grootste van Azië.
Bij de ingang worden, net als in Nederland, allerhande dierenknuffels en prullaria voor kinderen verkocht, en we krijgen pinda’s aangesmeerd om aan de dieren te voeren (wat we niet doen). De entreeprijs is belachelijk laag en geeft recht op een roze polsbandje, waarna we naar binnen mogen.
Al snel wordt duidelijk dat het echte aapjes kijken op ons gericht gaat zijn deze middag. Surabaya, toch de tweede stad van Indonesië, kent vrijwel geen toeristen en al helemaal niet in de dierentuin. Dus al zo ongeveer na één stap krijgen we een kleuter onze kant opgeduwd voor de foto (die bij het zien van zoveel bleekheid in paniek bij mama op schoot vliegt) en niet veel later krijgen we de kinderen van een gezin om ons heen gepositioneerd voor een heus groepsportret. Verder zijn het vooral jongeren die met ons op de foto willen, ze vinden ons raar en gaaf tegelijkertijd, zo leid ik af uit hun reacties. En dan heb ik het nog niet gehad over alle starende blikken en de mensen die ons ongegeneerd filmend met hun mobieltje volgen als we voorbij lopen, het lijkt wel paparazzi. Afgezien daarvan wandelen we in betrekkelijke rust door de dierentuin, en dat is een verrassend leuke ervaring.
Gaandeweg blijkt namelijk dat er geen betere manier is om een korte cultuuranalyse tussen twee landen te doen dan dit bezoek aan de dierentuin.
In de eerste plaats de overeenkomsten, die kennelijk universeel kenmerkend zijn voor het begrip dierentuin. Er lopen vooral gezinnen met kinderen rond (weliswaar zonder buggy’s, want die hebben ze hier niet). Die kinderen dartelen uitgelaten rond, ook daarin weinig verschil. Verder zijn er diverse ijs- en eetstalletjes, en een speeltuin. En met een klein beetje fantasie doet het aan als een park, er zijn bomen en planten.
Door deze herkenbaarheid zijn de verschillen met een Nederlandse dierentuin echter nog groter en boeiender. Zo is er in de eerste plaats de ‘vertrouwde’ Indonesische smoezeligheid: afval op de grond en kapotte, vervaarlijk omhoogstekende stoepstenen. Verder is er geen merkbare ordening in de plattegrond (alle dieren kriskras door elkaar) en zitten de dieren meestal in sobere, roestige kooien met half vergane informatiebordjes ter verduidelijking (alleen in het Indonesisch). Vooral het vissenverblijf heeft z’n beste tijd gehad; een donker gebouw zonder ramen, vol vochtplekken en afgebladderde verf met een vieze, betonnen vloer. Hier zwemmen de vissen in zichtbaar sterk verouderde aquaria rond. Soms haast niet meer zichtbaar door de groene aanslag op de ramen.
We zien de unieke kommodovaraan, en een Sumatraanse tijger van héél dichtbij, omdat alle aanwezige kinderen het dier zo opfokken dat hij in alerte houding en met felle ogen zo ongeveer tegen het hek aan komt zitten. Elders bevindt de grote python zich temidden van zijn toekomstige voer in een kooi: een stuk of wat onschuldig ogende cavia’s waarvan er één om onduidelijke redenen dood in het water drijft – een zwervend chipszakje om zijn hoofd voor een extra dramatisch effect. Het zijn dit soort taferelen die ons duidelijk maken dat wij toch echt Nederlanders zijn.
Echt zielige omstandigheden treffen we overigens niet aan, al zullen de dieren in Artis het ongetwijfeld beter hebben.
Wanneer we denken in een verlaten uithoek te zijn beland horen we ineens een luide klap en blijkt een reusachtig nijlpaard een bad te nemen. Vervolgens wandelt hij naar het hek waar wij staan (of beter gezegd vriendlief, en een stel moslima’s – zelf sta ik ietwat angstig toe te kijken). De keurig ogende moslima’s beginnen het nijlpaard vrolijk op te jutten, kennelijk niet gehinderd door de geringe afstand tussen hen en het beest. Weer zo’n cultuurverschil.
Gezegd moet worden, ik heb menig dier beter kunnen aanschouwen dan ooit. Tegelijkertijd heb ik óók menigmaal met nervositeit staan kijken, me sterk afvragend in hoeverre de omheining als deugdelijk bestempeld kon worden…
Neemt niet weg dat ik verrassend heb genoten van deze ervaring, een cultuuranalyse in een notendop!