Mount Bromo

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Mount Bromo image

Rillen bij de vulkaan (Bromo)

Mount Bromo
Indonesië
Neretslok

Rillen bij de vulkaan (Bromo)

Ik draai mijn hoofd naar rechts en kijk naar onze chauffeur. Schijnbaar achteloos en ontspannen ligt zijn rechterarm op het stuur, totdat hij weer een flinke ruk aan het stuur geeft. En even later nog een. Zo gaat het al twintig minuten. Onze jeep scheurt, soms stukjes omlaag en dan weer steil omhoog, de ene (haarspeld)bocht na de andere wordt met grote snelheid genomen. Het is aardedonker, waarschijnlijk rijden we door een bos. We gaan in ieder geval een berg op. Ik denk bij mezelf dat dit ritje, als ik de chauffeur zou zijn geweest, voor mij een ‘handen met witte knokkels-rit’ zou zijn geweest. Stijf van de spanning zou ik de jeep in dit holst van de nacht met een gangetje van 30 (hooguit) naar boven gestuurd hebben. Maar onze chauffeur naast mij heeft daar geen last van. Met grote snelheid zoeft hij verder over de bochtige smalle bergweg.

Ik kijk nog eens naar hem: hij heeft een doek over zijn gezicht, alleen zijn ogen zijn nog vrij. Ik probeer het me in te beelden: ik ben een journalist, die een geheime meeting heeft weten te regelen met een beruchte rebellenleider en nu word ik door deze onherkenbare chauffeur met een noodgang naar de grote leider gereden, om 3 uur ’s nachts. Op weg naar een geheime plek die ik nooit meer terug zal kunnen vinden. Zou ik het in werkelijkheid ook durven? Mijn nieuwsgierigheid, de spanning, zou het waarschijnlijk van mijn angst winnen.

Er is geen echte goede reden te bedenken om een verblijf te boeken in het hotel op het Indonesische eiland Java, waar we de middag daarvoor aankwamen. De ligging van het hotel, het dichtst bij de Bromo vulkaan waar je ’s morgens vroeg moet zijn om de mooiste Bromo-ervaring te hebben, was aanvankelijk de enige goede reden. De andere hotels liggen allemaal een behoorlijk stuk verder en dat betekent op zijn minst om 1 of 2 uur ’s nachts opstaan om op tijd, zo rond 5 uur ’s morgens, bij de Bromo te kunnen zijn. De goede reden verdwijnt voor mij echter als sneeuw voor de zon, als we dit troosteloze oord in de vroege avond bereiken. De cottages liggen tegen een bergwand en dat betekent vele gladde ongelijke trapjes op en af, voordat wij bij ons huisje zijn. Het miezert, het is al halfdonker en het is behoorlijk koud. Nat, mistig, en de huisjes zijn donker, kil en klam. Het zindert hier van het vocht. Het doet allemaal Spartaans aan, maar we hadden dit verwacht. Het hotel permitteert zich slecht onderhoud en hoge prijzen, omdat ze geen concurrentie hebben. Take it or leave it. We gaan tegen een uur of 11 even liggen op bed, onze kleren houden we aan. We rillen en bibberen wat, roken buiten af en toe een natte sigaret en om twee uur klimmen we weer omhoog naar de receptie van ons hotel. De eetzaal is ongezellig en fel verlicht, er zijn weinig mensen en er is weinig eten. Dan verschijnt onze chauffeur. Het gaat beginnen.

Nadat we zijn uitgestapt, lopen we een paar honderd meter langs de rand van de krater naar een uitkijkpunt. In de zandzee voor ons liggen twee vulkanen, de Semeru en de Bromo. Prachtige kegelvulkanen, zeker de Bromo. De Semeru is behoorlijk actief. Ieder kwartier zegt hij: “ Poef”, en dan spuugt de vulkaan weer een wolk uit, die zodra hij boven de kegel uitkomt van onderen rood wordt verlicht door de bijna opkomende zon. We staan ademloos in het halfduister te turen: de vulkanen zijn als silhouet al te zien en het wordt heel langzaam steeds een beetje lichter. Deze donkere zandzee geeft steeds meer van haar geheimen prijs.

De minuten kruipen voorbij. Inmiddels staan er om ons heen op het kleine platform tientallen andere toeristen, de meesten Japanners. We kijken in stilte, maar deze Japanners maken er een feestje van. Er wordt vrolijk gekwebbeld en gelachen en vooral geduwd. Het is dringen hier. Na enige tijd merk ik dat terugduwen de beste optie is om hier te overleven en verzekerd te blijven van een mooie staanplaats om het spektakel straks goed gade te kunnen slaan. Bij dat terugduwen moet ik natuurlijk wel goed opletten dat ik niet TE hard duw, omdat er anders een paar Japanners geofferd gaan worden aan de Godin van de Zandzee, enkele honderden meters onder ons. Erg spijtig zou dat ook weer niet zijn, vind ik: sinds een aanvaring met Japanners bij de Masai Mararivier in Kenia, waar Lione ruw opzij werd geduwd door een Japanner met een toeter van een meter op zijn camera, net op het moment dat er gnoes over hongerige krokodillen sprongen, vind ik duwen tegen Japanners erg gerechtvaardigd.

Zeker een uur staan we de zon achter de horizon omhoog te kijken, totdat hij zich inderdaad laat zien. Het licht verandert nu snel, per minuut is het anders, en dit prachtige oerlandschap, deze andere planeet, ontvouwt zich nu in volle glorie voor ons. Het lange wachten in de barre kou wordt rijkelijk beloond. Hier kan geen droom tegenop.

Een groot voordeel van Japanners is dat ze – waar ter wereld bij welke bezienswaardigheid ze ook zijn – tevreden zijn als ze een tiental keer met hun camera geknipt hebben. Ze kijken verder niet op of om, en verlaten deze wonderbaarlijke plek. We staan hier alleen nog met zijn tweeën. We genieten in stilte nog een tijdlang, totdat we verlangen naar warmte en voedsel. Onze chauffeur rijdt ons weer naar beneden. We zien nu goed hoe hoog deze weg is gelegen: aan weerszijden loopt het land vrij steil naar beneden af, via de velden naar de huisjes beneden. Als we bij ons hotel het ontbijt naar binnen werken zijn we enorm tevreden. Onze missie naar Mars is geslaagd geweest. Het was rillen bij de vulkaan: rillen van de kou, rillen en trillen van de opwinding, van de euforie. Nu gaan we op weg naar het Godeneiland Bali.

Foto's

b37d2.jpg
b37d2.jpg
Neretslok