Varanasi
Varanasi IV: het hoe en waarom van cremeren
Het lichaam van een overledene wordt thuis gewassen met het heilige water uit de Ganges. Vervolgens wordt het gemasseerd en gebalsemd met een soort boter. Er zijn verschillende lijkwaden: wit symboliseert het lichaam van een jonge man, rood is voor een jonge vrouw. Het lijk van oudere mensen wordt in gouden doeken gewikkeld. Goud is in de Hindoereligie het symbool voor reinheid. Per lichaam is maar liefst 200 kilo hout nodig en dat kost volgens hem Rp. 240.000, zo’n 545 Euro! Ieder houtstuk wordt nauwkeurig gewogen op gigantische weegschalen zodat de crematieprijs bepaald kan worden. En dat zonder mooie lijkkist, volgauto’s of bloemen! In juni en juli zijn het hoogtijdagen voor de lijkverbranders: de hoge temperaturen van India zorgen ervoor dat bejaarden en zieken massaal het loodje leggen en het aantal te verbranden lijken kan oplopen tot maar liefst 500 tot 600 per dag! Als ik zo over de rookpluimen heen tuur lijkt het me vandaag ook al verschrikkelijk druk: om de vijf minuten wordt door een aantal dragers een vers lijk op een bamboe stretcher aangevoerd. De ingewikkelde lichamen liggen op de grond letterlijk op hun beurt te wachten. Deze ghats is onderverdeeld in drie crematieplaatsen: één voor de belangrijke Brahmins (de mensen die verantwoordelijk zijn voor de doorgifte van de Veda’s aan volgelingen en de beschermers van de Indiase cultuur, “zij die het dichtst bij God staan”), één voor de zakenmannen en een laatste plaats voor de onaanraakbaren. Om de ziel een laatste keer te zuiveren wordt het lijk ondergedompeld in de Ganges. Het water van de rivier zal tevens het karma verbeteren.
De priester ontvangt vóór de plechtigheid een certificaat van de politie dat de overledene niet tengevolge van een criminele activiteit maar een natuurlijke dood gestorven is. Zonder dit document mag het lichaam niet op de heilige ghats gecremeerd worden omdat misdadigers de heilige grond zouden bezoedelen. Het enige alternatief is dan het crematorium een paar honderd meter verderop. De man vertelt ons over de eeuwige vlam, een vuur dat volgens de overlevering al 4500 jaar brandt op de plaats waar Shiva’s vrouw Parvati het loodje heeft gelegd.
De oudste zoon van de overledene is als afgevaardigde van de familie de enige die de heilige ghats tijdens de crematieplechtigheid mag betreden. Huilende vrouwen zijn al helemaal niet gewenst omdat de tranenvloei de opgang naar het Nirwana zou belemmeren. Emotie is hier niet gepast en men mag dan ook alleen van een veilige afstand toekijken. De zoon moet zijn hoofdhaar laten afscheren en wordt door de priester met een aantal korte rituelen klaargestoomd voor de plechtigheid. Het in doeken gewikkelde lichaam wordt vervolgens op de nette stapel houtstukken gelegd en nadat de zoon en de priester er vijf symbolische rondjes in de richting van de klok omheen lopen, wordt het tussenliggende stro met een toorts aangestoken. Er ontstaat een verstikkende grijze walm die door de wind langs de waterkant wordt geblazen. Niemand die er hier meer van op kijkt. De handen worden eerbiedig gevouwen en zachtjes prevelt de priester een mantra. Ik vind het opvallend hoe koel de plechtigheid verloopt. Kalm en in stilte, zakelijk en kort. Geen toespraak, geen overbodige handelingen. Natuurlijk heeft de familie verdriet en doet het pijn een geliefde te verliezen. In dit geloof is het echter het uiterste wat een ziel kan behalen: het eeuwige geluk, geen reïncarnatie meer in een lagere kaste. Na één uur tussen de vlammen breekt het hoofd open en verlaat de ziel het lichaam. Om helemaal in as op te gaan is maar liefst drie uur nodig! Er blijven altijd wel delen over die niet door de vlammen worden verteerd: het bekken van de vrouw en de borstkast van de man blijken zo hard te zijn dat ze niet volledig worden vernietigd. Deze resten worden samen met de achtergebleven as in de rivier de Ganges gegooid. Er wordt water uit de rivier geschept en in een kleien pot gegoten. Als de pot barst door de hitte van het vuur, heeft het lichaam rust gevonden. Na afloop neemt de familie een ritueel en reinigend bad in de rivier. Het laatste ritueel vindt plaats in het huis van de overledene, 10 dagen na de crematie.
Buiten de misdadigers zijn er nog een aantal mensen die nooit via een crematie op de heilige ghats aan hun fysieke einde komen: kinderen onder de 10 jaar en zwangere vrouwen worden als rein gezien en hoeven derhalve ook niet door het vuur te worden gereinigd. Saddhus mogen niet gecremeerd worden omdat zij immers de zoektocht naar het ultieme leven van het niveau Shiva moeten bereiken en hiertoe nogmaals gereïncarneerd moeten worden. Verbranding op de heilige ghats zou een einde brengen aan hun reïncarnatiecyclus. Leprozen, mensen met pokken maar ook mensen overleden aan slangenbeten worden als niet rein gezien en mogen derhalve alleen in het crematorium verbrand worden. Het lichaam wordt op de brandstapel gelegd met al zijn/haar juwelen, gouden tanden en andere persoonlijke lichamelijke rijkdommen. Deze zullen niet geheel verbranden en samen met de asresten en onverbrande lichaamsdelen worden uitgestrooid over het water van de rivier. Rondom een burning ghat zijn dan ook letterlijk de aasgieren te zien, vooral uit de kaste der onaanraakbaren, die proberen de kostbaarheden met hun blote handen of met geïmproviseerde schepnetjes uit de blubber te trekken. In dit geval staan er een aantal meter van de nog rokende asresten een aantal kinderen tot hun knieën in het water in de hoop nog iets van waarde op te vissen.