New Delhi
Chai, chai, chai...
We volgen de oudere man, in witte kiel, met zware koffers op het hoofd, die ons naar het juiste treinstel zal dirigeren. We zoeken onze weg langs enorme bergen met tassen, ertussen liggen mensen verscholen, herkenbaar aan de lichaamsdelen die hier en daar onder de dekens vandaan komen. Ze liggen te slapen tegen hun bagage, toveren maaltijden tevoorschijn uit meegebrachte pannen of lezen rustig een krantje. Honderden passagiers bivakkeren op de stenen vloer van de stationshal in Delhi. Wachtend op de (vertraagde) trein, hebben hun aansluiting gemist of willen op tijd zijn om, zodra de trein binnenrolt, vooraan te staan voor de weinig niet-gereserveerde plekken. Kinderen met zwarte vegen op het gezicht, scharrelen rond op blote voeten en in gescheurde kleren, klampen iedereen aan voor een beetje geld of eten. Hartverscheurend om te zien en je voelt je zo slecht als je ze met alle macht probeert te negeren, er is geen beginnen aan, het zijn er teveel.
Wachtend op het perron is het een komen en gaan van treinen, forensen die 2 uur moeten reizen, al hangend uit een overvolle trein. Achter de tralies van de lagere klasse zien we de nieuwsgierige blikken van breed lachende kinderen, die hun armen door de tralies steken om naar ons te zwaaien. Een station is blijkbaar een goed moment om de coupé een beetje op te ruimen want we zien uit meerdere raampjes het afval het spoor op vliegen. De ratten, honden en kraaien komen erop af als vliegen op de stroop, om er na wat gerommel tussen het plastic met afgekloven kippenbotjes vandoor te gaan. We maken ons klaar voor een ochtendje treinen.
Tijdens het ochtendgloren zien we met kleine slaperige oogjes, al knikkebollend, de zon aan de horizon verschijnen. Een dikke laag mist houdt 'm nog even tegen, het zal niet lang duren voor de warmte ons zal bereiken. Langzaam rijden we de stad uit, langs sloppenwijken waar mensen voor hun primitieve, uit golfplaat opgetrokken, huisjes zitten en kleine kinderen in hun blote billen naar buiten rennen, op nog geen meter van het spoor. We rijden door het land, de stad ligt achter ons, hobbelen langs droge vlaktes, kleine dorpjes en eenzame hutjes. Regelmatig toeterend duwt de trein het spoor voor zich uit. Voor (onbewaakte) spoorwegovergangen staan afgeladen riksja's naast ezeltjes en mannen met handkarren te wachten tot we zijn gepasseerd, er lijkt voor hen geen eind aan te komen.
De schokkende bewegingen van de trein doen de afdwalende gedachten naar de achtergrond verdwijnen en brengt me terug naar het heden. Aarzelend ga ik op zoek naar een toilet, het liefst zou ik een toiletbezoek uitstellen maar mijn blaas is het daar duidelijk niet mee eens. De aanblik en de geur van het ‘western toilet’ is om droevig van te worden en ik verwacht van het gat in de grond niet veel beter. Bij het openen van de deur hou ik m’n hart vast, wat volkomen onterecht blijkt, er hangt papier, er is zeep en zelfs stromend water, waar een mens al niet blij van kan worden. Al zit ik in een hobbelende, schommelende trein, ik ga de uitdaging aan. Opgelucht begeef ik me terug naar mijn plaats waar even later een luid roepende chai-verkoper mijn aandacht trekt. Chai, chai, chai!! Een iel klein mannetje met een veel te schelle stem voor zijn postuur draaft voorbij, voordat je überhaupt kan bedenken dat je wel een kopje lust, is de man alweer verdwenen. Tegen de tijd dat hij terugkomt ben ik alweer in slaap gesukkeld en wiebelt mijn hoofd heen en weer op het ritme van de trein.
Dingdong, may I have your attention please, we are arriving at Ajmer station in a short while!
Ik rek me uit en begin in een traag tempo mijn spullen, die alle kanten op zijn gewiebeld, te verzamelen. Nog voor de trein tot stilstand is gekomen stormen de kruiers de wagons binnen, iedereen graait nerveus zijn bagage bij elkaar, waarop men met tientallen tegelijk probeert de trein te verlaten. Met stof tot onder de kleren en verdoofd in het hoofd van het treingeraas verlangen we naar een verkwikkende douche en schone kleren.
Het spoor is de levensader van India, het verbindt de kleinste dorpjes met de grote steden. Het spoorwegennet is hier dan ook verrassend goed georganiseerd. Boeken doe je via het internet, maanden van tevoren (dat wel), want ben je te laat dan kan je aansluiten op de wachtlijst van soms wel 150 personen. Vandaar de vaak overvolle stations, waar iedereen hoopt in de komende dagen een plekje te bemachtigen. Heb je wel een kaartje dan staat je naam op de lijst met passagiers die ze op elk treinstel (op lange trajecten) plakken. Dat is wel even zoeken, de gemiddelde trein is hier 500 meter lang en er bestaat zelfs een perron dat 1,35 km lang is. Treinreizen van meerdere dagen zijn hier heel normaal, dat de trein maar maximaal 80 km per uur gaat helpt niet mee en dus is een vertraging van 4 uur geen uitzondering. Als je iets van het land wil zien moet je reizen, geduld hebben en vooral genieten van wat er voorbijkomt. Want waar zouden we zijn zonder de trein.