Baby-Trek
Baby-Trek
Na een reis van 2 dagen vanuit Manali over hoge bergpassen komen we aan in Leh.
“The place to be” in India (Ladakh) voor (berg)wandeltochten dus zijn we eigenlijk verplicht dit ook eens te ondergaan. Je moet onderaan beginnen dus boeken we een wandeltocht van 4 dagen (van Likir naar Nurla), ook wel de “babytrek” genoemd wat meteen het niveau aangeeft. Alles zou redelijk vlak rond de 4000 m hoogte schommelen zonder extreme klimpartijen.
Mirjam, een Nederlandse berggeit, sluit zich ook bij ons aan en is naar Leh gekomen om lange wandeltochten te maken en vindt dit wel een leuke training om te acclimatiseren voor het grotere werk.
Ik heb m’n grote rugzak meegenomen, gevuld met de nodige eerste levensbehoeften om het vier dagen uit te houden. De lat van de eerste levensbehoeften ligt blijkbaar hoog want al snel zit ik op 10 kg wat veel is op 4000 m. Te veel onnodige “handige gadgets” dus.
De tocht begint zoals beloofd vlak, maar al snel zijn er de –in mijn ogen- extreme klimpartijen die ik niet meteen met een babytrek associeer. Na de eerste klim lig ik als een vis op het droge naar zuurstof lig te happen.
Het valt ons op dat de andere wandelaars die ons telkens vrolijk groetend inhalen, zelf geen bagage meesjouwen want dat ligt netjes op de rug van ezels en paarden. Achteraf gezien geen goede deal met het reisbureau?
Mirjam gaat er in een hoog tempo vandoor zodat zelfs onze gids haar met moeite kan bijbenen. Zij denkt waarschijnlijk dat we ervaren klimmers zijn want zo zien we er wel uit in onze dure out-door kleding. Ik doe veel moeite me niet te laten kennen, maar het is waarschijnlijk mijn rood aangelopen hoofd en gehijg dat mij verraad.
Tussen het gehijg door kan ik enigszins van de omgeving genieten dat werkelijk prachtig is waar ik dan ook dankbaar gebruik van maak door zoveel mogelijk fotopauzes in te lassen.
Wij slapen voor de 1e overnachting in het hoger gelegen gedeelte van het dorp Yangthang want met het lager gelegen gedeelte heeft onze gids wat slechte ervaringen met de bewoners. Daar stroomd een beekje -waarnaast de camping ligt- dat efficiënt wordt gebruikt om de terras-gewassen d.m.v. irrigatie kanaaltjes van water te voorzien.
Voor wat conversatie vraag ik onze gids of ze al wat merken van de klimaatverandering omdat je overal geluiden hoort dat de Himalaya alsmaar droger wordt, maar ze merken er hier nog niet veel. Ik hoop niet dat ik de goden verzoek.
Rond 19.00 uur is de lucht ineens grijs en al snel komt de regen met bakken uit de hemel vallen. Het dak dat net als de huizen van klei en leem is gemaakt is niet tegen dit noodweer opgewassen want binnen een half uur zijn we al twee keer van kamer verhuist waar het binnen even nat was als buiten. Zo belanden we bij de bewoners zelf in hun “leefruimte” waar ze slapen, eten en koken wat eigenlijk veel leuker is dan ons kamertje. Maar i.p.v. een gezellig gesprek zijn de bewoners druk bezig het dak met plastic zijl waterdicht te maken. Natuurlijk dragen wij ook een steentje bij door onze parapluutjes aan de bewoners te lenen en het maken van foto’s.
Rond 20.00 uur komen er ineens twee verzopen Engelse gasten met hun gids en kok de kamer binnen druipen. Ze zijn tenauwernood ontsnapt aan de verdrinkingsdood en op de vlucht naar ons hoger gelegen gasthuis moeten ze ook nog hun jeep verlaten waartegen een modderlawine tot stilstand is gekomen.
Hiermee valt ons verhuis-avontuurtje meteen in het niets want terwijl ik bezig was een toiletrol en dekens te redden van de verdrinkingsdood, vochten zij voor hun leven.
Waar ooit hun tent stond stroomt nu het beekje wat inmiddels is uitgegroeid tot een snelstromende rivier die zo sterk is dat het ook de betonnen brug naast de camping heeft meegenomen. Hierdoor is het voor de andere toeristen onmogelijk om het hoger gelegen dorp te bereiken.
Van een Nederlands koppel krijgen de Engelse gasten droge kleding en ik leen mijn kostbare slippers.
Al met al geen goed vooruitzicht voor de komende nacht en zeker niet voor de bewoners en toeristen uit het lager gelegen dorp.
De volgende ochtend hangen we de ramptoerist uit en nemen we de schade van de afgelopen nacht op. Ons gasthuis is behoorlijk gehavend uit het noodweer gekomen en bij de buren is zelfs een deel van de voorgevel naar beneden gekomen. De weg naar de camping is zo goed als onbegaanbaar geworden door alle modderlawines die ook zo’n beetje alle irrigatiekanaaltjes geblokkeerd en dichtgeslibd hebben.
Het ziet er naar uit dat we vandaag niet verder kunnen en misschien zitten we hier nog wel een paar dagen: alles in ieder geval beter dan afzien in de bergen. Een mooi vooruitzicht, maar dat liet ik natuurlijk niet merken.
Het drinkwater van de bewoners was bruin van de modder waardoor ze de flessen drinkwater van de toeristen zelf nodig hadden. Wederom een goede reden om de babytrek te beëindigen.
Uiteindelijk komt onze gids met de verlossende worden dat het onverantwoord zou zijn om de tocht verder voort te zetten met kans op modderlawines en onbegaanbare wegen met weggeslagen bruggen. Schijnbaar teleurgesteld ben ik het er helemaal mee eens.
We laten de bewoners achter met de ellende en gaan lopend terug naar waar we gisteren begonnen zijn. De toeristen uit het lager gelegen gedeelte -inmiddels over gestoken m.b.v. een geïmproviseerde brug- vertellen dat ze de afgelopen nacht op een berghelling tussen de modderlawines doorgebracht hebben daar het water van de rivier door de keuken stroomde. Het is Frido dit keer die mank loopt, maar gelukkig voor hem krijgen we al snel een lift per jeep van een Israëlisch koppel op huwelijksreis: ook zij hadden de hele nacht romantisch op de berghelling doorgebracht….
Babytrek; we survived….