Lighter! Lighter!
Lighter! Lighter!
Het is druk, chaotisch en ongelooflijk heet in de vertrekhal van het kleine vliegveldje van Goa, de kleinste deelstaat van India. De tassen zijn al door de security-check. Voor wat die check waard is. Aan de andere kant staan rechts een paar tafels. We willen doorlopen, maar we worden hard tot de orde geroepen. Melden aan de tafel a.u.b.
“Lighter, lighter” schreeuwt een man met hoge stem. Er wordt geduwd en gedrongen. Lighter? In een flits denk ik nog dat we een spoedcursus afvallen moeten volgen, omdat we te zwaar worden bevonden om aan boord te gaan. Maar omdat we beide een vrij normaal postuur hebben verwerp ik die gedachte onmiddellijk.
“Lighter” schreeuwt de man nogmaals, nu duidelijk nog geïrriteerder. Juist omdat we altijd aanstekers kwijt zijn, hebben we er extra veel overal verstopt. Ik voel in mijn zakken naar een aansteker. Deze check is onverwacht serieuzer dan die van de tassen. “Quick, quick, lighter!! Yes, lighter…”.
Deze man kijkt vermoeid en is danig uit zijn humeur omdat zoveel passagiers hier de procedure nog niet kennen: aanstekers in de hand, zonder enig nadenken op tafel deponeren en snel doorlopen. Hoe moeilijk kan het zijn? Maar we moeten ook in de bagage zoeken. Hij zal alles hebben tot de laatste aansteker, daar laat hij geen misverstand over bestaan. Ook al zou je ze niet hebben, op tafel leggen is de dwingende boodschap, waaraan niet te ontsnappen valt.
Ik stel me zo voor dat deze man zijn werk op de afdeling Lighters uiterst serieus neemt. Een soort levensmissie. De onderste lighter zal boven komen. Ongetwijfeld zal hem een promotie naar de afdeling Scissors and knives in het vooruitzicht zijn gesteld, als hij zijn targets haalt. En die liggen hoog. ”Lighter, lighter”. Er begint zich schuim te vormen rond zijn mondhoeken. Zweetdruppels kletteren over zijn voorhoofd naar beneden.
Inmiddels briesend door zoveel domheid van die toeristen, kiepert hij alles met grof geweld uit onze tassen. Met verbeten bewegingen graait hij de lighters vanuit de stapel spullen naar zich toe. Een triomfantelijke blik. Als hij zegt dat er lighters zijn, dan zijn er lighters. Geen lighter zal ongezien langs hem komen. Dat moet haast wel een baantje bij de afdeling Bodyscan worden. Zoveel toewijding wordt altijd beloond, denk ik.
Hij gooit de lighters in een grote bak achter hem. De volgende passagier.” Lighter, lighter!” De grote bak zit halfvol, er moeten vele honderden aanstekers in zitten. Ik merk nog op dat hij wel een lighter-shop kan gaan beginnen. Even denk ik dat de ontploffing, waarvoor hij zo zijn best heeft gedaan om die te voorkomen, alsnog gaat plaatsvinden. Maar dan keert hij zich bruusk naar de rij achter mij.
Ik probeer verder te komen in de drukte, vooruit, naar de vertrekhal. Ik laat me mee-schuifelen in de massa zwetend vlees. Deinend op de hitte en de herrie, tussen billen, schouders en ongetwijfeld rood verbande buiken, te langzaam voorwaarts. Als ik een stuk gevorderd ben meen ik, tussen de mededeling over een gate-wijziging en de herhaling daarvan, ver weg, boven het geroezemoes uit, nog “lighter, lighter” te horen.
Een paar uur later. Op het vliegveld van Sjarshah, een van de emiraten, waar een tussenstop wordt gemaakt, mag worden gerookt. Arabieren nemen het nog niet zo nauw met de gevaren van het roken, wij toen ook nog niet. (Inmiddels behoren wij gelukkig tot de categorie ‘ succesvol gestopt’, al weer enige jaren). Dit buitenkansje laat niemand van de snakkende rokers zich ontgaan. Maar niemand heeft een aansteker. Die zijn immers allemaal in de ballenbak in India terecht gekomen. Bij mijn reis-, tevens echtgenote vormen zich lange rijen. Zij is de enige die er toch nog eentje heeft weten mee te smokkelen…… Triomfantelijk voorziet zij iedereen van een vuurtje. Mijn slimme kanjer.
Op hetzelfde moment in India, enkele duizenden kilometers terug. Een man komt thuis in zijn appartementje in een buitenwijk van de stad.
“Hoe was het vandaag?” vraagt zijn vrouw.
“Hmm, 678 lighters in de bak en ik had er toch 679 geteld”.
“Dat is bijna je oude record van 702”.
“Ja”, mompelt hij.
Hij was vastbesloten dit record binnenkort nog eens te gaan verbreken.
“Ze zijn zo ontzettend dom, die toeristen, maar vandaag had ik een Hollander die zo dom nog niet was. Ik moest maar een winkeltje beginnen, zei hij”.
“Geen gek idee, die Hollanders zijn zo gek nog niet als ze er uitzien; die zien overal handel in”, antwoordt zijn vrouw.
Hij knikt en tevreden noteert hij in zijn schriftje: 678.